Bewegend leren in de zorgpraktijk
Gepubliceerd op: 08-05-2020
Jan-Paul is een van de oprichters van Springlab, een organisatie die bewegend leren stimuleert. De Beer: ‘Bewegingsarmoede is een stijgend probleem, meer dan de helft van volwassenen beweegt te weinig. Het leven is zo ontworpen om zo min mogelijk te bewegen, ik mis het bewegen enorm. Bijzonder is dat je dan in je vrije tijd nog naar de sportschool moet om te gaan fitnessen met allerlei onbekenden. Dat heeft iets onnatuurlijks. In 2013 zijn Thom Rutten, afkomstig van het kenniscentrum Sport en ik samen Springlab gestart. We zijn begonnen met zijn tweeën, nu werken er twaalf mensen.’
Dagelijks bewegen
‘Een mens is gemaakt om te bewegen,’ aldus Jan-Paul. ‘Als een volwassene extra activiteiten in zijn vrije tijd moet inplannen, dan werkt het niet, dus richten we ons op bewegen in het dagelijks leven.’ In het begin richt Springlab zich op twee thema’s: ouderen in beweging zetten, daar is onder andere de Tovertafel uit voort gekomen. We hebben meegewerkt aan het ontwikkelen van het prototype voor demente ouderen. Daarnaast hebben we bewegingsarmoede op het werk onderzocht en een vergader-statafel ontworpen. Als je staand vergadert, span je namelijk je grote beenspieren aan, vergader je korter en effectiever.’ Springlab ontwierp ook een programma voor kinderen, ook daar met succes.
Levensechte games
‘Serious gaming heeft ook positief effect op het leren van volwassenen. Het leren in veel opleidingen ervaar ik nog als mega-traditioneel. Waarom zouden we leerlingen niet speelser laten leren? Er zijn al veel games waar je van leert, zoals Tamagotchi of Minecraft. Zo kun je ook games voor de zorg ontwikkelen die levensecht zijn en waarmee leerlingen spelenderwijs leren. In de vorm kun je eindeloos variëren. Het gaat er dan wel om dat je in zo’n game moet kunnen uitproberen en falen. In het echte werk op de vloer mag je natuurlijk nauwelijks falen, want dat heeft meteen consequenties. Dat kunnen leerlingen dan mooi ervaren. Je kunt bijvoorbeeld een incubator (hulplijn) inbouwen, zodat ze echt in het diepe springen en de kans hebben om een hulplijn in te schakelen.’
Ervaren wat er in de zorg gebeurt
‘In de zorg kun je met interactieve werkvormen ook prima het bewegend leren stimuleren, zodat medewerkers lijflijk ervaren wat er in een situatie gebeurt. Ik denk aan een theaterachtige setting of dat je in situaties naspeelt. Het zelf ervaren is enorm belangrijk. In de zorgpraktijk zitten medewerkers soms uren achter elkaar achter een PC, dat kan toch niet de bedoeling zijn. Grote voordeel van bewegend leren is dat er betrokkenheid ontstaat en nieuwe inzichten beter landen. En het leren gaat sneller, het kost dus minder tijd. De kunst is om een belevenis zo te ontwerpen dat het leren aansluit bij de praktijk.’
Ontwerpen met medewerkers
Jan-Paul gelooft er niet in om van alles een spel te maken: ‘Dat is kunstmatig. Je moet beginnen met de medewerker te vragen; “wat wil je leren?” en dan kijken welke vorm bij die leerdoelen past. Zo ontwerpen wij ook altijd in co-creatie, samen met de gebruikers. Het gaat erom om medewerkers gemotiveerd te houden en daar kan bewegend leren bij helpen. Het gaat om engagement, intrinsieke motivatie. Dus in een speelse, actieve werkvorm kun je wel allerlei beloningen inbouwen zoals medailles of een hoger niveau. Maar de meest krachtige motivator is toch intrinsiek; dat wat een medewerker zelf wil bereiken.’
Werkplezier neemt toe
‘Ik heb heel wat instellingen van de ouderenzorg van binnen gezien toen we bezig waren met het ontwerpen van de Tovertafel. Je ziet en hoort dat veel medewerkers murw geslagen raken door alle regels die zijn opgesteld. Ze hebben het plezier verloren, zijn moe en uitgeput. Het is een lastige situatie om binnen al die kaders te moeten werken. Autonomie is belangrijk voor mensen. Sommige zorgorganisaties bouwen gelukkig wel plezier in. De rol van het management is daarbij belangrijk. Je moet durven, lef is essentieel. En je moet je laten zien. Als je als manager nooit ervaart wat er op de vloer speelt, dan slaagt een innovatie niet. Je moet feeling houden, stimuleren dat medewerkers met verzoeken komen, ruimte bieden. Vertel wat de kaders zijn en laat het niet op zijn beloop. Een manager moet fixen dat er tijd is om dingen uit te proberen.’