Naar hoofdinhoud Naar footer

E-Learning Chronische beademingsondersteuning

Gepubliceerd op: 16-06-2024

Laatst bijgewerkt op: 16-06-2024

Werkplekleren is leren op je werk. Dat kan tijdens het werk, bijvoorbeeld door te kijken hoe iemand anders een taak aanpakt. Of door een coach te laten meekijken bij een werksituatie. Maar ook door een cursus of training te volgen. Hieronder vind je een voorbeeld van hoe je het leren kunt inrichten binnen je organisatie.

Hoe ziet de methode er op hoofdlijnen uit?

De e-learning Chronische beademingsondersteuning is een e-learning op het gebied van een medisch onderwerp. De e-learning wordt aangevuld met een praktijkdeel waarin de theorie over chronische beademing in de praktijk wordt getoetst. De e-learning is een vorm van blended learning: het theorie gedeelte wordt digitaal aangeboden en getoetst; het praktijk gedeelte wordt op locatie aangeboden en getoetst. Met behulp van de e-learning en het praktijkdeel zorgt de organisatie ervoor dat zorgmedewerkers vakbekwaam zijn. Zorgmedewerkers dragen zelf verantwoordelijkheid voor het op orde hebben van deze kennis en vaardigheden. De organisatie faciliteert hierin door de zorgmedewerker de vrijheid te geven waar en wanneer de e-learning wordt gevolgd; het praktijkgedeelte vindt plaats op locatie. 

Kernaspecten van werkplekleren

  • Tijd- en plaatsonafhankelijk leren (e-learning).
  • Leren van de praktijk (praktijkcasuïstiek).

Wat is de doelstelling?

De doelstelling van de e-learning en het praktijkdeel Chronische beademingsondersteuning is kennisoverdracht en bekwaamheid. De e-learning richt zich op het voorbereidende gedeelte voordat een zorgmedewerker daadwerkelijk aan de slag gaat in de praktijk. Het is bedoeld om kennis bij te spijkeren en op te frissen. Het praktijkdeel richt zich op de daadwerkelijke uitvoering van de opgedane theorie op locatie. 

Wat is het beoogde resultaat?

Het beoogde resultaat van het leertraject is dat zorgmedewerkers de e-learning succesvol afronden, en daarmee bekwaam zijn in het onderwerp chronische beademingsondersteuning.

Hoe ziet de opzet eruit?

De organisatie probeert iedere e-learning af te stemmen op de gebruiker/doelgroep en er zo voor te zorgen dat de e-learning en het praktijkdeel aansluiten bij de werkvloer. Iedere e-learning binnen de organisatie begint met een casus die in het werkveld voorkomt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van beeldmateriaal dat ontwikkeld is door de organisatie. Aan de hand van de casusomschrijving wordt een aantal vragen gesteld, zowel open vragen als meerkeuze vragen. Mocht een vraag fout beantwoord zijn, dan verschijnt er een pop-up met relevante theorie over de foutief beantwoorde vraag. Op deze manier draait de organisatie het leren om: De casusomschrijving is leidend en het leeswerk is pas nodig op het moment dat een vraag foutief beantwoord is. Aan het eind van de e-learning wordt er een slotpagina getoond waarin het aantal goed en fout beantwoorde vragen wordt vermeld. 

Hoe lang wordt de methode al gebruikt?

De e-learning Chronische beademingsondersteuning wordt sinds circa een jaar gebruikt binnen de organisatie.  

Hoe vaak wordt de methode gebruikt?

De e-learning is verplicht voor zorgmedewerkers die cliënten met een chronische beademingsondersteuning tegenkomen in hun werk. Een concreet aantal is niet te noemen, maar dit zijn geen grote aantallen. De e-learning is vrij toegankelijk voor alle zorgmedewerkers die interesse hebben in het onderwerp; in potentie kan de methode gebruikt worden door alle zorgmedewerkers. De organisatie vindt het belangrijk dat alle medewerkers de mogelijkheid krijgen om zich te ontwikkelen. Daarom is deze e-learning vrij toegankelijk voor alle medewerkers. 

Wat is de doelgroep?

De e-learning is specifiek ontwikkeld voor zorgmedewerkers die zorg verlenen aan cliënten met een chronische beademingsondersteuning.

Wordt er geëvalueerd en wat komt daaruit?

Er is er inzicht in het aantal goede en foute beantwoorde vragen van de e-learning. Daarnaast worden jaarlijks de inhoudsdeskundigen binnen de organisatie aangeschreven om de e-learning door te nemen om te controleren of de inhoud nog klopt. Deze controle wordt gevoed door medewerkers die opmerkingen/feedback geven op de e-learning. 

Is de methode wetenschappelijk onderbouwd?

Voor zover bekend is er niet bewust gebruik gemaakt van wetenschappelijke onderbouwing voor de e-learning Chronische beademingsondersteuning[1]. 

Wat zijn de benodigde investeringen?

De organisatie heeft fors geïnvesteerd in een eigen afdeling die e-learning ontwikkelt. Daar werken mensen die kennis hebben van zaken, zowel van de inhoud als van het technische aspect. Daarnaast heeft de organisatie een eigen leeromgeving, van waaruit zorgmedewerkers de e-learning kunnen benaderen op een moment dat hen gelegen komt. De organisatie geeft medewerkers de tijd om de e-learning te volgen; zij kunnen de e-learning als scholing opschrijven. Daarnaast investeert de organisatie in digitale vaardigheden van zorgmedewerkers door middel van het beschikbaar stellen van twee digicoaches. 

Welke randvoorwaarden zijn er?

  • Een belangrijke randvoorwaarde is dat de verantwoordelijkheid voor het volgen van de e-learning bij de zorgmedewerker ligt. De organisatie moet een visie op leren hebben waarin medewerkers hun eigen verantwoordelijkheid krijgen om het leren vorm te geven zoals zij willen: Wanneer willen zij leren, hoe willen zij leren, hoelang willen zij leren en hoe vaak willen zij het opnieuw leren? Dit vereist vanuit de organisatie dat zij de controle op leren moet loslaten. 
  • Een zorgmedewerker moet toegang hebben tot een computer, laptop of tablet om de e-learning te volgen. De organisatie zorgt ervoor dat er op locaties altijd een mogelijkheid is om de e-learning te volgen. De e-learning is niet optimaal te volgen op een mobiele telefoon. 
  • Een andere belangrijke randvoorwaarde is dat medewerkers minimale digitale vaardigheden bezitten om de e-learning via de digitale leeromgeving te openen. Om deze vaardigheden te vergroten, heeft de organisatie digicoaches in dienst. Ook de ICT-afdeling kan hierin ondersteunen. Op deze manier wil de organisatie ervoor zorgen dat medewerkers met digitale scholing uit de voeten kunnen. 

Welke praktische hulpmiddelen worden gebruikt?

De organisatie stelt een laptop of computer beschikbaar op de werkplek. Daarnaast geeft de organisatie de mogelijkheid tot het lenen van een laptop via de ICT-afdeling. De organisatie stelt de e-learning beschikbaar in de digitale leeromgeving waar iedere medewerker toegang toe heeft. 

Welke trainers, coaches of cursussen zijn beschikbaar?

De organisatie heeft twee digicoaches die mensen helpen met computervaardigheden. Daarnaast is er een trainer die het praktijkdeel toetst. De trainer fungeert ook als vraagbaak voor medewerkers over de e-learning.

Wat zijn voordelen van de methode?

  • De e-learning is beknopt. Medewerkers zijn er daardoor niet te veel tijd aan kwijt en kunnen op elk moment de e-learning volgen. 
  • De e-learning is zelf ontwikkeld en in eigen beheer, waardoor de e-learning specifiek afgestemd kan worden op situaties binnen de organisatie. 
  • Kostenbesparing; een trainer is niet meer heel de dag bezig en medewerkers hoeven niet heel de dag vrijgeroosterd te worden voor een training. 
  • De e-learning biedt een unieke vorm van leren voor medewerkers; iedere medewerker kan het leren namelijk zelf vormgeven doordat men niet verplicht wordt gesteld om alle delen van de e-learning door te nemen. 
  • Bij elke serie bouwstenen in een thema wordt ook altijd een naslagwerk aangeboden. Dit is een bouwsteen die alle theorie bevat van de bouwstenen van het thema, zonder de vragen. Dit is toegevoegd omdat medewerkers aangaven dat ze de inhoud graag wilden uitprinten (niet iedere medewerker leest graag digitaal).

Wat zijn nadelen van de methode?

Door de diversiteit van het werk sluit de e-learning niet altijd naadloos aan bij de praktijk, waardoor sommige medewerkers het idee hebben dat er geen maatwerk geleverd wordt. De e-learning is redelijk generiek ten opzichte van een fysiek lesmoment, omdat de e-learning niet kan voorzien in het beantwoorden van vragen die on-the-spot bij medewerkers naar boven komen. In dit leertraject is er daarom ook nog sprake van een fysieke bijeenkomst, waarbij de theorie in de praktijk gebracht wordt. Het (door)ontwikkelen van de e-learning is een intensief traject, zowel in de voorbereiding als in de uitvoer van de e-learning. Digitaal lezen wordt niet door iedere medewerker op prijs gesteld. 

Waar is men het meest trots op bij het toepassen van de methode?

De organisatie is het meest trots op het feit dat de e-learning die binnen de organisatie ontwikkeld wordt ook extern, bij andere zorgorganisaties, wordt toegepast. Dit gaat niet over de inzet van de specifieke e-learning Chronische Beademingsondersteuning, maar bijvoorbeeld wel over andere e-learning die we ontwikkeld hebben zoals Slikstoornissen/Dysfagie. Deze organisaties zijn erg tevreden over de e-learning en dit is een mooie erkenning voor het werk dat binnen de organisatie verzet wordt. Een mooier compliment kan de organisatie niet krijgen. 

Wat zijn verbetermogelijkheden?

De e-learning wordt continue verbeterd op basis van de feedback van gebruikers. Daarnaast wil de organisatie aan de slag gaan met het toepassen van QR-codes in combinatie met micro-learning (denk aan het kunnen scannen van een QR-code om in de keuken de hygiëneregels er snel bij te hebben).

Wordt de methode ook elders toegepast? Op welke schaal?

Nog niet. Wel worden eerder ontwikkelde e-learning programma’s door andere organisaties gebruikt.

Suggesties voor andere organisaties die aan de slag willen met deze methode

De visie van de organisatie moet de opzet van de e-learning onderschrijven; de insteek van de organisatie moet zijn dat zij hun medewerkers de vrijheid geven om de e-learning op eigen verantwoordelijkheid en tempo te volgen. Met andere woorden; de e-learning moet onderdeel zijn van het grotere geheel. 

Bronvermelding

[1] Inhoudelijk wordt gebruik gemaakt van de algemene veldnormen en richtlijnen op het gebied van chronische beademing:
https://www.vsca.nl/veldnormen en https://www.vgn.nl/nieuws/veldnorm-chronische-beademing-bij-kinderen-gepubliceerd

Bron

Cello

Deel deze pagina via: