Hoe lang wordt de methode al gebruikt?
De methode wordt ruim drie jaar gebruikt.
Hoe vaak wordt de methode gebruikt?
Zes tot tien keer per jaar start er een groep met daarin 12 deelnemers.
Wat is de doelgroep?
De doelgroep zijn begeleiders die met NAH-cliënten werken. De leerlijn is ontwikkeld voor niveau 4 en 5 begeleiders, maar enthousiaste niveau 3 medewerkers (die toegang tot een cliëntdossier hebben) zijn welkom. Inmiddels staan alle modules en de zelfscan vrij toegankelijk in het LMS (Leer Management Systeem). De organisatie gebruikt het LMS.
Wordt er geëvalueerd en wat komt daaruit?
Er wordt na het leertraject geëvalueerd. Begeleiders noemen als opbrengst beter inzicht in het gedrag van de cliënt. Daardoor kunnen zij de begeleiding richting de cliënt optimaliseren.
Is de methode wetenschappelijk onderbouwd?
De module werd ontwikkeld in het kader van de master Onderwijskunde die door de respondent is gevolgd. Het 8-velden model van Kessels[1] diende als uitgangspunt om de problematiek in kaart te brengen. Verder is onderwijskundige literatuur over blended learning gebruikt.
Voor de inhoud van de leerlijn is gebruik gemaakt van het ICF model (International Classification of Functioning, Disability and Health). Ook is er gebruik gemaakt van literatuur over NAH met betrekking tot de theorie, waarbij een gedragsdeskundige kritisch heeft meegekeken.
Wat zijn de benodigde investeringen?
De leerlijn is eind 2023 bij de VGN academie verkrijgbaar. Daardoor zijn de investeringen voor andere organisaties die de leerlijn willen gaan gebruiken niet zo groot. Daar komen natuurlijk wel de uren voor een trainer en de verletkosten van de deelnemers bij. Wil je als organisatie zelf een leerlijn ontwikkelen, dan is een programma als Articulate nodig, ondersteuning van bijvoorbeeld een extern bureau, onderwijskundige kennis (al dan niet ingehuurd) en inhoudelijke kennis. Geschat wordt dat de ontwikkeltijd drie maanden (fulltime) duurt, inclusief een gedegen analyse vooraf door het voeren van gesprekken met begeleiders en managers.
Welke randvoorwaarden zijn er?
Tijdens een praktijkopdracht wordt een cliëntanalyse gemaakt. De begeleider moet hiervoor toegang hebben tot het cliëntdossier. Daarom is deze cursus niet geschikt voor bijvoorbeeld niveau 2 begeleiders, of begeleiders die met een hele andere doelgroep werken. Soms is er een locatie waar één cliënt met NAH komt wonen. Het is dan niet zinvol om het gehele team deze basiscursus te laten volgen (in overleg wordt dan een ‘op-maat’ programma gemaakt met bijvoorbeeld een workshop ‘kennismaken met NAH’). Daarnaast moeten trainers, naast trainerskwaliteiten, wel enige technische kennis hebben (zodat ze deelnemers kunnen helpen met kleine problemen met de e-learning) en enige kennis hebben over de principes achter blended learning/flipped-learning.
Welke praktische hulpmiddelen worden gebruikt?
Online training met theorie, filmpjes en oefeningen. De trainers gebruiken daarnaast een powerpoint.
Welke trainers, coaches of cursussen zijn beschikbaar?
De organisatie werkt momenteel met vier trainers. Allen werken al geruime tijd als begeleider met deze doelgroep en geven daarnaast een aantal uren per week training. Tevens zijn zij intensief betrokken bij de ontwikkeling van de gehele basiscursus (e-learning, bijeenkomsten, opdrachten).
Wat zijn voordelen van de methode?
Door het flipped-learning principe bestuderen de deelnemers de theorie vóórdat ze naar de bijeenkomst gaan. Tijdens de bijeenkomst ligt de nadruk op verdieping/uitwisseling van de theorie. Dit verdiept het leereffect (geen college, maar in groepjes werken, ervaringen uitwisselen, feedback op het handelen van de begeleider). Daarnaast vinden deelnemers het prettig dat ze theorie terug kunnen kijken.
Wat zijn nadelen van de methode?
- Het vraagt een bepaalde mate van maturiteit en zelfstandigheid van de medewerker om vooraf zelf de stof te bestuderen via e-learning. Dit is niet altijd gemakkelijk in de zorg (denk aan de dienstroosters/arbeidskrapte).
- De leerlijn bestaat uit een aantal fysieke bijeenkomsten. Door de personeelskrapte in de zorg komt het voor dat deelnemers bijeenkomsten missen.
Waar is men het meest trots op bij het toepassen van de methode?
De organisatie is er trots op dat zij tevreden deelnemers heeft, die de onderlinge uitwisseling en de persoonlijke feedback op hun eindopdracht enorm waarderen. Daarnaast geven deelnemers aan dat ze door het volgen van de leerlijn echt anders naar cliënten met NAH zijn gaan kijken en dat zij zaken ook echt anders zijn gaan doen.
Wat zijn verbetermogelijkheden?
Er wordt voortdurend gekeken of aanpassingen nodig zijn. Er zijn al verschillende verbeteringen aangebracht. Zo werkte men eerst met een pitch aan het begin van de leerlijn, maar dat kwam onvoldoende uit de verf. Dat is nu veranderd in een zelfscan. Daarnaast is in de loop van het traject de inzet van de ervaringsdeskundige tijdens de bijeenkomsten op een beter passende manier vormgegeven.
Wordt de methode ook elders toegepast? Op welke schaal?
Deze blended leerlijn is onlangs (tezamen met de leerlijn ‘Methodisch werken met Hooi op je Vork’ ) overgedragen aan de VGN academie. De online content krijgt een fris jasje (het organisatie-sausje gaat eraf), zodat deze bij meerdere organisaties gebruikt kan worden. De inhoud blijft grotendeels hetzelfde. De organisatie vindt het belangrijk dat de leerlijn is overgedragen aan de VGN academie. Zo kunnen meerdere instellingen voor gehandicaptenzorg er gebruik van maken, maar ook zorgt dit voor een voortdurend frisse update van de leerlijn. Technologie verandert snel, dus voortdurend verbeteren is noodzakelijk om de leerlijn up-to-date te houden en daarvoor zijn bij de VGN academie meer mogelijkheden.
Suggesties voor andere organisaties die aan de slag willen met deze methode
Als een instelling concreet met deze leerlijn aan de slag wil, dan is deze te verkrijgen bij de VGN academie. Als een instelling zelf leerlijnen wil gaan ontwikkelen, is het belangrijk dat de opleidingsadviseurs goed onderwijskundig geschoold zijn of tijdens het maken van de leerlijn ondersteuning krijgen van een onderwijskundige. Het maken en/of inkopen van een e-learning betekent niet altijd automatisch dat er geleerd wordt! Een onderwijskundige kan de leerlijn zodanig vormgeven dat deze aansluit bij de groep medewerkers, tips en adviezen geven met betrekking tot het implementeren, de samenstelling van de 'blend' en meedenken met evalueren en borgen.
[1] Zie volgende publicatie voor het in de praktijk veel gebruikte achtveldenmodel van Kessels: www.josephkessels.com/kessels-j-w-m-smit-c-keursten-p-1996-het-acht-velden-instrument-analyse-kader-voor. Dit betreft een interne publicatie, er werd geen verdere evidentie voor de effectiviteit van het model aangetroffen.