Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Triple-C: focus op menswaardigheid in plaats van probleemgedrag

Gepubliceerd op: 13-09-2021

Probleemgedrag van mensen met een beperking proberen te beheersen, kan leiden tot een negatieve spiraal. Het gedrag versterkt zich en er is weer meer begeleiding nodig. De methode Triple-C kan dit doorbreken. Maar dan moet je het als organisatie wel goed aanpakken. Een beetje Triple-C werkt namelijk niet.

De aanleiding

'We hadden binnen Talant (sinds 2022 Alliade) te maken met een aantal vastgelopen situaties’, vertelt Robert Jan Luinstra, hoofd locatiemanager. ‘Het ging om cliënten voor wie je graag een betere kwaliteit van leven wilt, maar niet zo snel verbetermogelijkheden ziet. Het Centrum voor Consultatie en Expertise raadde ons Triple-C aan, maar dan wel onder begeleiding van Dick van de Weerd van ASVZ. Hij is bedenker van de methode en kent de randvoorwaarden voor een succesvolle implementatie*.’

‘Een beetje Triple-C werkt niet’

Veel veranderprocessen mislukken, omdat ze niet op het juiste niveau worden gebruikt. Bijvoorbeeld omdat ze gericht zijn op nieuwe regels en inzichten, zonder de onderliggende waarden en de behandel- en organisatietraditie te bespreken. De publicatie 'Een beetje Triple-C werkt niet' van de Triple-C Werkplaats van ASVZ beschrijft wat nodig is voor een goede implementatie en maakt je bewust van de valkuilen. 

Wil je meer informatie en wil je zelf aan de slag? Klik dan op de link. 

‘Door haar probleemgedrag, zat ze veel op haar kamer’  

GZ-psychologe Ingrid Osinga is als hoofdbehandelaar betrokken geweest bij een aantal locaties waar Talant Triple-C implementeert. ‘We hadden bijvoorbeeld te maken met een mevrouw bij wie onder andere sprake was van spugen, bijten en automutilatie**. We vermoedden dat dit door te veel prikkels kwam die we voor haar wilden verminderen. Het gevolg was dat ze veel tijd doorbracht op haar eigen kamer, niet meer mee kon doen aan de dagbesteding en een anti-scheurpak aanhad. Wassen en eten lukten steeds minder goed. Daar waren dan twee begeleiders voor nodig om dat voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk zie je als professionals niet meer hoe je een andere kijk op de situatie kunt creëren om er uit te breken.’

Het implementatieproces

In zo’n situatie kan de methodiek Triple-C een oplossing bieden. De focus ligt hierbij om mensen met moeilijk verstaanbaar gedrag weer het gewone leven te laten ervaren. Dit door onder andere te werken aan een betekenisvolle daginvulling en een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie met cliënten aan te gaan. Robert Jan: ‘Voor een succesvolle implementatie is het belangrijk om goed in gesprek te gaan met elkaar over de onderliggende waarden. Met elkaar bedoel ik management, gedragsdeskundige, arts en begeleiders. Zonder overeenstemming in onderliggende waarden, kom je er eigenlijk niet.’ 

‘Zo hadden wij een meningsverschil over of onze woonplek wel de juiste voor deze mevrouw was’, vertelt Rixt Huls, arts voor verstandelijk gehandicapten. ‘Kunnen wij haar wel begeleiden nu er sprake is van zulk extreem probleemgedrag? Dat konden we pas doorbreken toen we een ander gesprek kregen. Namelijk: “Wanneer is het voor deze mevrouw goed? Wat is het perspectief voor deze mevrouw en wat zijn haar behoeften? En kunnen wij haar dat bieden?”’

Ingrid: ‘Bij deze mevrouw hebben we stappen gezet in hoe we haar dag weer meer betekenisvol konden maken. Door te kijken naar activiteiten die zij prettig vindt. Zo ging ze meehelpen op de transportgroep door het inzamelen van was bij de verschillende woningen. Het gaf een goede structuur, met een duidelijk begin en einde. We hebben haar onvoorwaardelijk ondersteund op de moeilijke momenten. Dat vroeg om de houding: “We blijven naast je staan. We gaan je niet naar je kamer sturen, maar we houden dat ritme en de activiteiten vast. Hierdoor heb jij meer overzicht en structuur en waardoor wij als begeleiders betrouwbaar voor je worden.”’ 

Het moeilijkste gedeelte: volhouden

Dit proces heeft wel jaren geduurd. Volhouden was ook niet altijd even eenvoudig. Robert Jan:  ‘Als  ze begon met spugen, was dat bijvoorbeeld een teken dat zij iets niet snapte en de spanning steeg. Dan stuurden we haar niet naar de kamer, maar bleef de begeleiding bij haar. Dat vroeg dan wel om het stellen van een grens. We wilden er voor zorgen dat het veilig voor haar was en haar door de angst heen helpen. De begeleiders liepen dan naast haar en hielden haar arm vast zodat ze overeind bleef. Op een gegeven moment trad er dan een stukje herkenning op, waardoor ze het ritme van de activiteit weer wist op te pakken.’

Ingrid: ‘De relatie met de begeleider staat in zo’n proces centraal. Dat neemt niet weg dat het voor begeleiders soms ook moeilijk kan zijn, om de onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie vol te houden. Soms moeten begeleiders ook even wisselen.‘ Robert Jan: ‘Als organisatie moet je hierin je begeleiders dan ook ondersteunen. Daar moet je je organisatie op inrichten. Hierbij maak je de organisatie dus passend aan de inhoud en niet andersom. Zo is het belangrijk dat er op regelmatige basis overleg plaatsvindt. Begeleiders moeten de mogelijkheid hebben om stil te staan bij wat er bij hen gebeurt. Soms kan je dan samen tot de ontdekking komen dat een begeleider moeite heeft om aan te sluiten bij de behoefte van de cliënt. Daar heb je dan aandacht voor met als doel dat de medewerker dit gaat leren. In sommige gevallen kan het er ook toe leiden dat het een medewerker toch niet lukt. Die wordt dan gelukkiger op een andere locatie en daar faciliteer je dan in.’

Ingrid: ‘Daarnaast is een veilige cultuur belangrijk. Je moet open kunnen zijn tegen elkaar. Mensen moeten het ook kunnen benoemen dat ze iets lastig vinden.’ Rixt: ‘Als het bijvoorbeeld met een cliënt slechter gaat, kan het moeilijk zijn om de kijk op de cliënt vast te houden. Dan bestaat het risico dat je gaat wankelen en toch weer op het probleemgedrag gaat focussen.’ Ingrid: ‘Het helpt als je elkaar hierop kunt en durft aan te spreken. Wat dat betreft mag het best af en toe schuren.’ 

Kennis veiligstellen

Voor de blinde vlekken is de ondersteuning van een externe partij belangrijk. Talant maakt dan ook nog steeds gebruik van de ondersteuning van Dick van de Weerd van ASVZ. ASVZ beschikt inmiddels over een Triple-C Werkplaats voor organisaties die Triple-C op de juiste manier willen implementeren. Talant heeft voor de eigen organisatie ook een werkplaats opgericht. Robert Jan: ‘We merkten dat de kennis over de methodiek binnen onze organisatie erg versnipperd raakte. Daarom hadden we behoefte aan een coördinatiepunt dat tegelijk meedenkt in hoe je Triple-C kunt toepassen zoals het is bedoeld. Ook steunen we daarmee de kennisuitwisseling en het leerproces in onze organisatie.'

ASVZ is een van de deelnemers aan het tweejarige traject Begeleiding à la carte waarin aanbieders van gehandicaptenzorg binnen lerende netwerken hun praktijkervaringen delen in persoonsgerichte zorg. Daarnaast stellen zij praktische kennis beschikbaar voor de hele sector. In een coachingstraject op maat onderzoekt ASVZ hoe zij de toepassing van Triple-C modelgetrouw, methodisch en gecertificeerd binnen andere organisaties kunnen invlechten

*Implementeren: een procesmatige en/of planmatige invoering van een vernieuwing of verandering. 

**Automutilatie: is het woord voor zelfbeschadiging of zelfverminking

Over Begeleiding à la carte

Deze aanpak is ontwikkeld in het vernieuwingstraject Begeleiding à la carte van Volwaardig leven [2019-2021) van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Zorgaanbieders werkten aan hun eigen aanpak voor vernieuwing van persoonsgerichte zorg in de gehandicaptensector.

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan