Column: Bedweter
Gepubliceerd op: 30-06-2022
"Als je maar niet denkt dat jij me gaat vertellen hoe laat ik mijn bed in moet! Daar heb je geen ene moer mee te maken." Zijn ogen spoten vuur terwijl hij deze woorden uitsprak. Hij hield de deurknop stevig vast en leek me niet binnen te willen laten.
Ik zag een vogelkooi in zijn kamer. "Goh, heb je een parktietje? Wat schattig. Ik heb ook jaren een parkiet gehad!" Mijn opmerking bracht hem duidelijk in verwarring, maar hij antwoordde me al, misschien zelfs tot zijn eigen verbazing: "Ja, dat is Coco." Een klein blauw vogeltje in een grote witte kooi. "Mijne heette Jimmy. Hij is 25 jaar geworden." Hij antwoordde: "ja, die krengen zijn taai." Ons gesprek kreeg, net als onze kleine vrienden, vleugels. Hij bleek prachtig te kunnen vertellen over parkieten en wat wel of niet goed was. "Je bent een echte parkietenkenner", complimenteerde ik hem. "Dat weet ik." was zijn antwoord.
Ik stond nog steeds in de deuropening maar de deurknop had hij losgelaten. Na 10 minuten ongeveer mompelde hij iets over koffie en deed de deur open. "Nou, kom je nog", riep hij toen ik bleef staan. Ik stapte zijn kamer binnen en besefte de waarde van het moment. Ik was binnen. Hij, een man van 53, wonend op zichzelf met begeleiding op afstand, zijn hele leven moeten vechten voor een beetje eigen regie. Hij had zijn zaken nu op orde en alle verstoring of bemoeienis wakkerde een vechtlust in hem aan. Het ging echter niet goed met hem. Hij zag grauw, was wankel in zijn motoriek, was overdag zeer vermoeid en hij had diverse valincidenten gehad. Op zijn werk was hij boven de machine in slaap gevallen. Dat bracht begeleiders bij de vraag hoe hij nou eigenlijk sliep. Zo kwam men bij mij en ons slaapteam. Afgesproken was dat ik alleen naar hem toe zou gaan. Hij was op de hoogte en had aangegeven dat hij ‘s nachts prima sliep. Dus nee, hij ging niet meedoen aan dit ‘gezeik’. Na een valincident waarbij hij bijna zijn been had gebroken, ging hij overstag toen de begeleiding opperde dat het misschien ook vanuit vermoeidheid kon zijn en dat dit zijn zelfstandigheid zo wellicht in gevaar kon brengen.
Ik mocht komen
"Jij weet dus alles over slapen." Het was meer een statement dan een vraag. "Nou," zei ik, "álles is wat overdreven. Laten we zeggen dat als we het vertalen naar parkieten, ik zou weten dat ze kunnen vliegen, maar niet waarom." Hij trok een wenkbrauw op, maar ik had zijn interesse. "Dus je weet dát ik moet slapen, maar niet waaróm ik niet kan slapen? Nou daar heb ik dus ook niet veel hè", zei hij mokkend. "Misschien ook wel, opperde ik. Ik kan er eigenlijk op heel eenvoudige manier achter komen of je wel of niet goed slaapt. Ik geef je een horloge dat je dag en nacht om mag houden en dat je bewegingen meet. Meer niet. Als je veel beweegt op momenten dat je eigenlijk stil zou moeten liggen, dan weet ik dat je een slaapprobleem hebt. Ik weet dan nog níet wat het slaapprobleem is of waardoor het veroorzaakt wordt. Dat zou de volgende stap kunnen zijn. Maar jij bepaalt of je die wel of niet neemt."
Hij moest er diep over nadenken. Wat kon dat horloge allemaal eigenlijk ‘zien’? "Niets. Alleen beweging, maar niet wat deze beweging is", antwoordde ik. "Raar", zei hij. Zat er geen camera op? Nee, enkel een lichtsensor om te kijken of het donker of licht is. "Zinloos, zo’n ding", mompelde hij. Het leek hem allemaal tamelijk nutteloos. Ik zag zijn bed in de kamer staan. Een oud ding, onopgemaakt, een dikke kuil in het midden van het matras. "Slaapt je bed wel lekker? Geen last van je rug met dat matras?" Hij ging voor zijn bed staan, "Heb je nu ook al kennis van bedden?" Ik hield verder mijn mond.
Na de koffie had hij bedacht dat hij het horloge wel drie dagen wilde proberen. Eigenlijk is dat erg kort, maar beter iets dan niets.
Na drie dagen stuurde hij het horloge retour en las ik het uit. De uitslag loog er niet om: nachten vol versnipperde slaap, veel beweging in de nacht, zeer korte stukjes slaap. Hij zal vast erg moe zijn overdag. Ik had wel een vermoeden wat de oorzaak kon zijn. Hij beleefde die ‘stukjes wakker zijn’ niet bewust.
De week erop zaten we weer aan tafel. Hij was nerveus en wilde niet zitten. "Zeg het nou maar gewoon!" Ik vertelde van de versnipperde slaap, het vele wakker zijn en vroeg of hij wel eens wakker werd met hoofdpijn. Dat was het geval. En een droge mond? Ja ook. Hij ging zitten. Ik vroeg hem of hij snurkte. Hij grijnsde van ja, dat had hij van zijn pa, hij had dezelfde scheve neus als hij.
Ik gaf hem mijn voorlopige vermoeden. "Misschien stop je soms met ademen in de nacht, dat gebeurt bij veel mensen en vaak is dat helemaal onbewust", zei ik. "Nou dat gaat wel weer over, ik vind het wel best zo." Hij klonk bezorgd. Hij liet blijken dat het voor nu wel weer genoeg was en dat ik weer kon gaan. Ik liet een folder en de uitslag van de slaapmeting voor hem achter en vertrok.
Drie maanden later
Na drie maanden kreeg ik een mail van zijn begeleider. Hij was op eigen houtje naar de huisarts gegaan. Die had naar aanleiding van de slaapmeting geopperd dat hij misschien eens naar zijn neus kon laten kijken; een scheef neusschot kan voor problemen zorgen. Zo gezegd, zo gedaan en de KNO-arts had ook gezegd dat dit het ademen kon beïnvloeden. Na een kleine ingreep stond het neusschot uiteindelijk weer recht. Hij had gevraagd of hij het horloge nog een keer om mocht en ze moesten de ‘parkietenslaapmevrouw’ maar even inseinen. Ik ging gelijk naar hem toe en liet het horloge bij hem achter.
Na weer drie dagen meten, kwam er een heel andere uitslag. Meer slaap, meer bewegingloosheid. Nachten met slaap! Nog lang niet optimaal, maar het voornaamste was dat hij fitter en uitgeruster was.
"Hee, en kijk eens even", riep hij triomfantelijk terwijl hij de deken terugsloeg van zijn bed en ik een matras zonder kuil zag.
"Wat goed," zei ik. "Fijn hoor, die mensen die naar me luisteren". Ik gaf hem een knipoog.
"Bedweter" zei hij.
"Ik weet het."
Grijnzend schonk hij de koffie in.
Innovatie-impuls
Genieten van een goede nachtrust is voor mensen met een verstandelijke beperking geen vanzelfsprekendheid. Binnen het thema ‘Lekker slapen’ van de Innovatie-impuls, willen we het voor cliënten en zorgverleners makkelijker maken om technologie toe te passen voor een goede nachtzorg.