Opvoedinterventie met video voor ouders met verstandelijke beperking
Gepubliceerd op: 07-12-2018
Promovenda Marja Hodes onderzocht een videointerventie voor ouders met een verstandelijke beperking die gericht is op sensitief opvoeden. De basis hiervoor was het programma Videofeedback Intervention for Positive Parenting with the focus on Sensitive Discipline (VIPP-SD ). Dit programma bleek al te werken voor ouders zonder beperkingen.
Hodes heeft deze interventie nu toegankelijk gemaakt voor ouders met verstandelijke beperkingen. Ouders met verstandelijke beperkingen komen meer problemen tegen dan ouders zonder verstandelijke beperkingen. Eerder onderzoek toonde aan dat deze ouders geholpen kunnen worden met professionele opvoedhulp. Tot nu toe werd vooral gekeken naar verzorgingstaken.
Beperkingen en opvoedstress
De studie onderzocht een groep van 85 ouders met een verstandelijke beperking en moeilijk lerende ouders met hoge opvoedstress. Dit gebeurde in het consortium ‘Wat Werkt voor ouders met verstandelijke beperkingen?’ waarin ook 10 verschillende zorgaanbieders deelnamen, zoals de werkgever van Hodes, ASVZ. De leeftijd van de kinderen van deze ouders varieerde tussen de één en zeven jaar.
Analyses toonden aan dat de groep met de opvoedinterventie gemiddeld niet extra verbeterde ten opzichte van de gebruikelijke ondersteuning. Hodes: “Een onverwacht resultaat was dat juist de ouders met een lager sociaal aanpassingsvermogen relatief meer vorderingen maakten in de opvoedinterventie .” De opvoedinterventie zorgde binnen de gehele groep ouders wél voor een daling van de opvoedstress, ongeacht het niveau van functioneren.
Risicovol ouderschap?
Hodes onderzocht ook indicatoren die vaak worden gebruikt om risicovol ouderschap op het spoor te komen. Hieruit bleek dat er geen verband was met een indicator zoals het IQ en geobserveerd opvoedgedrag. Ook met andere indicatoren was er geen samenhang, zoals een steunend netwerk, gedragsproblemen van het kind en de kwaliteit van de thuisomgeving.
Hodes: “Een lager sociaal aanpassingsvermogen was wel gerelateerd aan het opvoedgedrag. Deze samenhang was echter zeer zwak waardoor een directe individuele beoordeling van opvoedgedrag een betere manier lijkt om de behoefte aan opvoedhulp te kunnen bepalen, dan af te gaan op indirecte risico-indicatoren.”