Naar hoofdinhoud Naar footer

Toepassen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Werkplekleren is leren op je werk. Dat kan tijdens het werk, bijvoorbeeld door te kijken hoe iemand anders een taak aanpakt. Of door een coach te laten meekijken bij een werksituatie. Maar ook door een cursus of training te volgen. Hieronder vind je een voorbeeld van hoe je het leren kunt inrichten binnen je organisatie. Bekijk hier de rest van de voorbeelden.

Hoe ziet de methode er op hoofdlijnen uit?

Bij cliënten met hersenletsel komen verslavingsproblemen, financiële problemen, overbelasting van mantelzorgers, ontspoorde zorg, etc. vaak voor. Er zijn dus veel risicofactoren. Deze kunnen bijdragen aan het ontstaan van huiselijk geweld of kindermishandeling. De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals bij het signaleren en handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld of kindermishandeling. Het hanteren van de meldcode is een verplichting vanuit de overheid. de organisatie heeft een leertraject ontwikkeld voor alle medewerkers in het primaire proces, zodat huiselijk geweld en kindermishandeling bij cliënten worden gesignaleerd en de juiste vervolgstappen worden gezet. Het leertraject bestaat uit verschillende onderdelen:

  • Voor signaleringsverantwoordelijke medewerkers is er een jaarlijkse e-learning.
  • Voor handelingsverantwoordelijke medewerkers is er een jaarlijkse e-learning, een basistraining en tweejaarlijkse terugkombijeenkomsten. In de basistraining heeft een ervaringsdeskundige een belangrijke rol.
  • Voor iedereen is er een app op de telefoon en een intranetpagina.
  • Tenslotte zijn er taakhouders. Zij moeten de meldcode op de locaties onder de aandacht brengen. 

Kernaspecten van werkplekleren

  • Directe ondersteuning door een collega op de werkvloer (aandachtsfunctionaris). 
  • Tijd- en plaatsonafhankelijk leren (E-learning, performance support in de vorm van een app).
  • Leren van de praktijk (ervaringsdeskundigen).
  • Samen leren (in een groep).

Wat is de doelstelling?

De doelstelling van het leertraject is dat de medewerkers van de organisatie goed opgeleid zijn om huiselijk geweld en kindermishandeling bij cliënten te signaleren en in actie te komen wanneer dat nodig is. De organisatie r wil dat alle medewerkers zo geschoold zijn, dat zij hun voelsprieten uit hebben staan en dat zij bij een gevoel van ‘niet pluis’ de situatie bespreekbaar maken, de meldcode starten, daarbij de juiste stappen doorlopen en zich hiervoor voldoende bekwaam voelen.

Wat is het beoogde resultaat?

Feitelijk is het beoogde resultaat dat het geweld stopt. Dit is echter een illusie. Het gaat er daarom om dat de medewerkers van de organisatie in staan zijn om veiligheid in de thuissituatie terug te brengen en te voorkomen dat zaken uit de hand lopen. Medewerker leren de belemmerende factoren in de omgeving te zien en daarop de zorg en hulpverlening in te richten. 

Hoe ziet de opzet eruit?

De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals met het signaleren en handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld of kindermishandeling,. en bij psychisch of seksueel geweld en verwaarlozing. Organisaties zijn verplicht om het stappenplan uit de meldcode te volgen en te implementeren en te zorgen dat de medewerkers hierin geschoold zijn. Afhankelijk van de functie is een medewerker signaleringsverantwoordelijk of handelingsverantwoordelijk. Een organisatie kan zelf bepalen welke verantwoordelijkheid bij welke functie hoort. De organisatie heeft een dekkende inrichting gekozen:

  • Alle medewerkers in het primaire proces zijn signaleringsverantwoordelijk: zij moeten kunnen signaleren en rapporteren. In de vervolgstappen moeten zij weten hoe ze de juiste collega (de handelingsverantwoordelijke) erbij moeten betrekken.
  • Elke locatie heeft daarnaast een of meerdere handelingsverantwoordelijke. Deze handelingsverantwoordelijke is tevens de coach on de the job. De handelingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor het beoordelen van de situatie, de regie te nemen en om het gesprek aan te gaan, zonder daarmee de medewerker die gesignaleerd heeft buiten spel te zetten.
  • Tenslotte zijn er taakhouders. Zij moeten de meldcode op de locaties onder de aandacht brengen. 

Het leertraject bestaat uit verschillende onderdelen: 

  • Een e-learning: Elke signaleringsverantwoordelijke volgt jaarlijks een e-learning van een uur over de meldcode. Elke handelingsverantwoordelijke volgt jaarlijks een e-learning van anderhalf uur over de meldcode (volledig toegespitst op de taken van de handelingsverantwoordelijke). Deze de e-learning volledig toegespitst is op de doelgroep NAH en de werkprocessen binnen de eigen organisatie. De e-learning is door eigen experts ontwikkeld, om de transfer van leren naar werk zo goed mogelijk te ondersteunen.
  • Basistraining en terugkombijeenkomst: elke handelingsverantwoordelijke volgt één maal een basistraining en om de twee jaar een terugkombijeenkomst. Hierbij worden trainers van Kadera ingezet, een organisatie voor aanpak van huiselijk geweld. Tijdens de basistraining van een dag leren de handelingsverantwoordelijken alle stappen van de meldcode en leren zij signalen van geweld te herkennen. De handelingsverantwoordelijken worden daarnaast geschoold in gespreksvoering aan de hand van rollenspellen, waarbij men allerlei casuïstiek doorloopt. Ervaringsdeskundige cliënten worden betrokken bij deze bijeenkomsten. In de tweejaarlijkse terugkombijeenkomsten van een halve dag worden diverse thema’s behandeld, bijvoorbeeld ouderenmishandeling. Medewerkers kunnen kiezen voor een terugkombijeenkomst met een bepaald thema. Zij mogen, indien gewenst, ook vaker deelnemen aan terugkombijeenkomsten dan eens per twee jaar. 
  • Voor iedereen is er een app voor op de telefoon of iPad beschikbaar over de meldcode. Daarin kunnen medewerkers snel de stappen uit de meldcode opzoeken. Hier is meer informatie te vinden over de signalen van huiselijk geweld, over hoe je moet rapporteren in het dossier, etc. Vroeger had de overheid een app over de meldcode maar deze bestaat niet meer. De organisatie heeft daarom zelf een app over de meldcode ontwikkeld. 
  • Er is een pagina over de meldcode op de intranetsite van de organisatie. Hier kunnen medewerkers alles over de meldcode en de toepassing ervan opzoeken. 
  • De meldcode wordt jaarlijks in elk team besproken. 

Hoe lang wordt de methode al gebruikt?

De meldcode is in 2015 van kracht geworden. De organisatie heeft toen meteen dit leertraject ingericht. Aanvankelijk kocht men de e-learning in. Na twee jaar is men zelf de e-learning gaan ontwikkelen. Daarna is de app gemaakt. In 2019 heeft de organisatie de scholing aangepast, omdat het stappenplan vanuit de overheid werd aangepast. Jaarlijks wordt het leertraject en alle onderdelen geëvalueerd op efficiëntie, haalbaarheid en resultaat op de werkvloer (zijn medewerkers in staat om de meldcode toe te passen, enzovoorts).

Hoe vaak wordt de methode gebruikt?

Jaarlijks door alle signalerings- en handelingsverantwoordelijken. 

Wat is de doelgroep?

De doelgroep is al het personeel in het primaire proces dat direct of indirect cliëntcontact heeft. Bij indirect cliëntcontact kan gedacht worden aan teammanagers, gedragswetenschappers, enzovoorts. 

Wordt er geëvalueerd en wat komt daaruit?

Na elke e-learning en training volgt direct een verplichte evaluatie. De e-learning/training kan pas worden afgerond als de evaluatie is ingevuld. De evaluatie is inhoudelijk gericht en gaat bijvoorbeeld in op de mening van de deelnemers of zij na de e-learning signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen herkennen, of zij weten welke stappen ze moeten nemen bij signalen van geweld, of ze bekend zijn met hun verantwoordelijkheden en of zij vertrouwen hebben deze toe te passen. De evaluatie is inmiddels ruim 2000 keer ingevuld en alle scores liggen ruim boven de 4 op een vijfpuntsschaal die varieert van helemaal oneens (score 1) tot helemaal eens (score 5). Ook wordt gevraagd om tips ter verbetering. Deze tips worden gebruikt om het leertraject bij te stellen. Uit de evaluaties blijkt dat medewerkers het prettig vinden dat ze een keer per jaar de e-learning moeten doen. Ze worden zich dan weer bewust van de materie.

Uit de evaluaties van de training en terugkombijeenkomsten komen tendensen terug van bepaalde typen huiselijk geweld. Zo wordt er nu bijvoorbeeld veel gevraagd naar ontspoorde zorg en ouderenmishandeling. Deze thema’s worden dan meegenomen in de volgende terugkombijeenkomsten. Ook wordt er jaarlijks geëvalueerd waarvan er soms zaken in de training worden bijgesteld. Feitelijk zou de organisatie ook willen meten of geweld daadwerkelijk vermindert. In het cliëntendossier is een afgeschermde vragenlijst waarin collega’s hun vermoedens van HG rapporteren. Wanneer een casus met (vermoedens van) HG wordt afgerond, wordt dit deel van het dossier ook gesloten. Er is bekeken hoe vaak er gebruik wordt gemaakt van deze vragenlijst om vermoedens te rapporteren.  Cliënten met NAH hebben een verhoogd risico om in aanraking te komen met HG en of KM. Dit zou terug te zien moeten zijn in de opgevraagde data van de clientdossiers. Dit bleek echter niet het geval; er werd relatief weinig gebruik gemaakt van deze afgeschermde rapportage.

Is de methode wetenschappelijk onderbouwd?

De meldcode is een verplichting vanuit de overheid[1]. De overheid heeft de meldcode gebaseerd op onderzoek. Het leertraject is opgezet vanuit de visie op leren van de organisatie. Hierbij heeft de organisatie wetenschappelijke inzichten gebruikt. 

Wat zijn de benodigde investeringen?

  • De organisatie heeft de e-learning en de app zelf gemaakt. Dit kostte ongeveer 80 uur (voorheen kocht de organisatie een e-learning in; deze was niet gericht op cliënten met NAH en was erg lang. uiteindelijk bespaart dit de organisatie per jaar zo’n 75.000 euro aan licentie- en verletkosten).
  • De verletkosten van de deelnemers. 
  • Inhuur van trainers. 

Welke randvoorwaarden zijn er?

  • Medewerkers moeten tijd krijgen het scholingstraject te volgen. Dat gebeurt bij de organisatie onder werktijd. Ook de e-learning voeren medewerkers onder werktijd uit. 
  • Medewerkers moeten dit onderwerp goed in het ECD (Elektronisch Cliënten Dossier) kunnen rapporteren; ze moeten dit onderwerp makkelijk in het ECD kunnen vinden. 

Welke praktische hulpmiddelen worden gebruikt?

  • E-learning. 
  • App. 
  • Pagina over de meldcode op de Intranetsite. 

Welke trainers, coaches of cursussen zijn beschikbaar?

De organisatie werkt met vaste trainers van een externe organisatie gespecialiseerd in huiselijk geweld, afhankelijkheidsrelaties en alles wat daarmee te maken heeft. Zij hebben ook scholing over hersenletsel gevolgd, zodat zij goed op de hoogte zijn van de problematiek waarmee de organisatie te maken heeft. 

Wat zijn voordelen van de methode?

  • Medewerkers weten hoe ze opgeleid worden en waar ze informatie kunnen vinden over de meldcode. Ze weten wat er van hen verwacht wordt en ze krijgen de tijd en de ruimte om te leren. Ook weten ze waarop ze kunnen terugvallen (de app, maar ook op de handelingsverantwoordelijken). 
  • Medewerkers worden ontzorgd (de medewerkers krijgen vanzelf een seintje wanneer de e-learning moet worden gemaakt), ervaren regie (want ze mogen kiezen in thema’s) en het onderwerp blijft in de schijnwerpers door de gekozen frequentie zonder dat het veel tijd vraagt. 
  • Medewerkers krijgen grip hebben op hun werk. Ze kunnen anticiperen als ze een ‘niet pluis’- gevoel hebben. De collega’s worden competenter en ze voorkomen escalatie van geweld, omdat ze het tijdig bespreekbaar maken.

Wat zijn nadelen van de methode?

De organisatie heeft de e-learning zelf gemaakt. Dat heeft veel voordelen, omdat deze volledig op maat zijn voor de organisatie. Het zelf ontwikkelen en bijstellen vergt echter ook een forse tijdsinvestering.

Waar is men het meest trots op bij het toepassen van de methode?

De organisatie is er trots op dat men een leertraject heeft ontwikkeld dat heel omvattend is en dat de medewerkers er heel tevreden over zijn. Men is trots op de app en de goede samenwerking met de externe organisatie. 

Wat zijn verbetermogelijkheden?

Op dit moment doet elke signaleringsverantwoordelijke elk jaar de e-learning. Men wil toe gaan werken naar een systeem waarbij de signaleringsverantwoordelijken eens per twee jaar de e-learning volgen en eens per twee jaar een reflecterende e-learning. Daarin komen dan vragen als: Heb je weleens een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling beschreven? Hoe vond je dat? Vond je het moeilijk of makkelijk? Waar liep je tegenaan? Voor de organisatie is het zinvol deze informatie op te halen. Men vindt het belangrijk dat de medewerkers niet alleen kennis krijgen, maar ook reflecteren op het eigen handelen.

Wordt de methode ook elders toegepast? Op welke schaal?

Dit is niet bekend, maar waarschijnlijk niet op deze omvattende wijze. 

Suggesties voor andere organisaties die aan de slag willen met deze methode

Ga hier echt mee aan de slag. Het is een belangrijk onderwerp. Een keer een training volgen is niet voldoende. Met deze opzet draag je echt bij aan het signaleringsvermogen en het objectief rapporteren door medewerkers. Je leert als organisatie echt van de praktijk en wat medewerkers daarin lastig vinden.

Bronvermelding

[1] De organisatie maakt gebruik van de systematiek/onderbouwing zoals aangedragen door de rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode. Dit bestaat uit een 5-stappenplan: www.augeo.nl/nl-nl/themas/meldcode. Ook de wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geeft richting: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2013-142.html.

Bron

InteraktContour

Laatst bijgewerkt op: 11-06-2024

Deel deze pagina via: