Naar hoofdinhoud Naar footer

Toolkit Ouderen

Laatst bijgewerkt op: 30-06-2022

Op deze pagina vind je informatie uit de Toolkit Ouderen van de VGN. Daarbij is de informatie verwerkt tot kennisproducten over ouderen met verstandelijke beperkingen (VB), speciaal voor begeleiders in en/of organisaties van de langdurige gehandicaptenzorg. De toolkit richt zich ook op het sociaal domein, waaronder beleidsmakers en huisartsen in de ouderenzorg, thuiszorg of welzijnswerk die deel uitmaken van de ketenzorg of een individueel ondersteuningsnetwerk.

De VGN heeft in samenwerking met Marian Maaskant de kennis over ouderen met verstandelijke beperkingen (VB) beschikbaar gemaakt op deze overzichtspagina. In de omschrijving van de kennisproducten worden verschillende begrippen gebruikt. Zie hieronder een toelichting én bekijk de kennisproducten. 

Veelgestelde vragen

‘Verstandelijke beperkingen worden gekenmerkt door significante beperkingen zowel in het intellectuele functioneren als in het adaptieve gedrag met betrekking tot conceptuele, sociale en praktische vaardigheden. Deze beperkingen zijn ontstaan voor de leeftijd van 18 jaar.’ 

Mensen met VB zijn al van jongs af aan kwetsbaarder dan mensen zonder VB. Zij hebben -in het algemeen- meer aandoeningen en hoger medicatiegebruik. Meer informatie vind je binnen het thema Gezondheid.

Mede daardoor heeft het verouderingsproces van mensen met VB bijzondere karakteristieken. Bij hen komen -ook in het algemeen- lichamelijke en psychische aandoeningen meer voor dan toen zij jong waren. Deze aandoeningen komen bovendien voor op relatief jonge leeftijd. Hierdoor nemen hun vaardigheden af en daarmee hun draagkracht en veerkracht. Zij zijn dus extra kwetsbaar. Ouderen hebben bovendien specifieke, leeftijdgerelateerde levensvragen (onder andere ten aanzien van zingeving en eindigheid, omgaan met rouw- en verlieservaringen). Eveneens zijn er veranderingen in de aard en omvang van hun sociale netwerk. De ondersteuning die mensen met verstandelijke beperkingen nodig hebben verandert dus met het ouder worden. 

In de leidraad Oud en Gelukkig wordt dit verder uitgelicht. Lees ook de visie op ondersteuning van ouderen met VB.

De mate van verstandelijke beperkingen wordt niet alleen uitgedrukt in een IQ (intelligentiequotiënt), maar wordt vaak ook vergeleken met de ontwikkelingsleeftijd van normaal begaafde kinderen (zie onderstaande tabel). Bijvoorbeeld: mensen met zeer ernstige verstandelijke beperkingen hebben een lager IQ dan 20. Dat is vergelijkbaar met een ontwikkelingsleeftijd van 0 tot 2 jaar. Mensen met lichte verstandelijke beperkingen hebben een IQ tussen 50 en 70; vergelijkbaar met een ontwikkelingsleeftijd van 7 tot 12 jaar. 

Tabel: Indelingen in de mate van verstandelijke handicap, IQ en ontwikkelingsleeftijd  

Niveau van verstandelijke beperkingen, IQ, Ontwikkelingsleeftijd  

  • Zeer ernstig, tot 20-25, 0 tot ±2 jaar 
  • Ernstig, 20-25 tot 35-40, ±2 tot 4 à 5 jaar 
  • Matig, 35-40 tot 50-55, 4 à 5 tot 7 à 8 jaar 
  • Licht, 50-55 tot 70, 7 à 8 tot ±12 jaar 
  • Zeer licht / zwakbegaafd / laagbegaafd, 70-85, ±12 tot ±16 jaar 

Het is belangrijk om te beseffen dat volwassen mensen met VB geen kinderen meer zijn. Ze moeten dan ook niet als zodanig worden benaderd. Ze hebben al decennia met ervaringen achter de rug waarin ze zich een beeld hebben gevormd van de wereld. Hun ervaringen kleuren hun leven en hebben het gekleurd. Mensen met VB bezien de wereld niet meer als kinderen, maar functioneren wel op een vergelijkbaar denkniveau.

Mensen met verstandelijke beperkingen hebben verhoogde kwetsbaarheid. Hoe ernstiger de verstandelijke beperkingen, hoe jonger zij kwetsbaarder worden en hoe eerder zij als ouderen worden gezien. De volgende regels gelden: 

  • mensen met (zeer) lichte verstandelijke beperkingen: 65 jaar en ouder; 
  • mensen met matige verstandelijke beperkingen: 50 jaar en ouder;
  • mensen met (zeer) ernstige verstandelijke beperkingen: 40 jaar en ouder; 
  • mensen met het Downsyndroom -ongeacht het niveau van verstandelijke beperkingen: 40 jaar en ouder;
  • mensen van wie het niveau van de verstandelijke beperkingen niet bekend is: 50 jaar en ouder. 

Mensen met VB hebben een lagere levensverwachting dan mensen in de algemene bevolking. Uit onderzoeken blijkt dat zij tussen 6 en 20 jaar korter leven.  Ook geldt: hoe ernstiger de mate van verstandelijke beperkingen, hoe lager de levensverwachting.

Hoeveel ouderen met VB er precies in Nederland zijn niet bekend. Zo ontbreekt bijvoorbeeld informatie over ouderen met VB die geen professionele ondersteuning op grond van hun hun verstandelijke beperkingen ontvangen. 

Wel zijn gegevens bekend over ouderen met een zorgprofiel met verstandelijke beperkingen als grondslag. Zo’n VG-zorgprofiel beschrijft hun zorgbehoeften (VG1 t/m VG8). Er geldt: hoe hoger het VG-nummer, hoe groter de zorgbehoeften. VG6 en VG7 betreft mensen met moeilijk verstaanbaar gedrag; VG8 betreft mensen die volledige verzorging en verpleging nodig hebben. 

In 2018 hadden iets meer dan 73000 mensen een indicatie voor een VG-zorgprofiel. Van hen was 44% 50 jaar of ouder. Ruim een kwart (ruim 20000 personen) was tussen 50 en 64 jaar oud, 16% (bijna 12000 personen) was 65-plus, 9% (bijna 6800 personen) was 70 jaar of ouder. 

Ruim de helft van de cliënten binnen de zorgintensieve profielen (VG4, VG5 en VG8) is de leeftijd van 50 gepasseerd, tot zelfs tweederde bij VG5.

Er worden vijf doelgroepen ouderen met VB onderscheiden: 

  1. vitale ouderen (ouderen die in min of meer goede gezondheid oud worden) 
  2. ouderen met moeilijk verstaanbaar gedrag (ouderen die gedrag vertonen dat schadelijk voor henzelf en/of anderen is)
  3. ouderen met ernstige meervoudige beperkingen (ouderen met (zeer) ernstige verstandelijke en lichamelijke beperkingen)
  4. ouderen met psychogeriatrische problematiek (ouderen met problemen die worden veroorzaakt door beperkingen van de geestelijke vermogens op hogere leeftijd (meestal dementie))
  5. ouderen met ernstige lichamelijke beperkingen (ouderen met ernstige en/of veel lichamelijke beperkingen dat zij forse beperkingen ervaren in hun kwaliteit van bestaan). 

Kwaliteit van bestaan wordt onderverdeeld in onderstaande gebieden: 

Welbevinden:

  • emotioneel welbevinden 
  • lichamelijk welbevinden 
  • materieel welbevinden 

Onafhankelijkheid:

  • zelfbepaling
  • persoonlijke ontwikkeling 

Sociale participatie: 

  • interpersoonlijke relaties
  • sociale inclusie
  • rechten

Dit geldt voor alle mensen. Echter, de prioriteit van deze gebieden kan variëren tussen bijvoorbeeld leeftijdsgroepen, leefomstandigheden en mate van gezondheid. Voor mensen met verstandelijke beperkingen gelden deze variaties in prioriteiten uiteraard ook. Voor de doelgroepen ouderen is dit toegelicht op deze pagina

In de leidraad Oud en Gelukkig wordt dit verder uitgelicht. Lees ook de visie op ondersteuning van ouderen met VB.