4 tips voor hygiënisch werken in de gehandicaptenzorg
Gepubliceerd op: 14-06-2023
Laatst bijgewerkt op: 14-11-2024
Hygiënisch werken in de gehandicaptenzorg is niet altijd eenvoudig. Vooral bij mensen met een licht verstandelijke beperking gaat alles op een huiselijke manier en doe je meer samen. Dat is heel waardevol, alleen zorgt het er vaak ook voor dat je minder aandacht hebt voor hygiëne. Gelukkig zijn er wel mogelijkheden. Lees onze tips.
Het belang van infectiepreventie is groot. Je wilt namelijk besmettingen, uitbraken en ernstig ziek worden zo veel mogelijk voorkomen. Maar tegelijkertijd heb je als professional ook te maken met de dagelijkse hectiek. Als professional moet veel verschillende dingen doen, som tegelijk. Dan is het moeilijker om aan alles te denken. Het is zoeken naar wat past, kan, en nodig is volgens het toetsingskader van de IGJ. Het gaat om een goede balans vinden tussen veiligheid en kwaliteit van leven, per doelgroep en per persoon. Het is dus maatwerk. Welke vier tips geven experts?
1. Maak het makkelijk
In de dagelijkse drukte moet hygiënisch werken makkelijk te doen zijn. Dus zorg ervoor dat de juiste materialen binnen handbereik zijn, zoals zeep en prullenbakken. Als je ver moet lopen, dan werkt het niet. Ook het gebruik van papieren handdoekjes is een goed idee. Een katoenen handdoek is namelijk snel onhygiënisch. Iedereen droogt er zijn handen mee af. Vervang dus de katoenen handdoek voor papieren handdoekjes.
2. Zorg voor duidelijkheid over het gebruik van materialen
Het is niet voor iedere professional duidelijk wanneer je bijvoorbeeld wel of geen handschoenen moet dragen. Sommigen dragen daarom altijd handschoenen. Maar dat is niet zo veilig als het lijkt, want je raakt alles en iedereen daarmee aan. Zo kun je anderen besmetten. Dit moet je uitgelegd krijgen. Je hoeft handschoenen bijvoorbeeld niet bij iedere handeling aan te doen, alleen als je in aanraking komt met lichaamsvloeistoffen.
3. Spreek een minimaal aantal basisregels af
De vele regels voor hygiënisch werken zijn moeilijk om allemaal te onthouden. Spreek daarom met elkaar af hoe je wilt werken en welke basisregels daarbij horen. Die regels hang je bijvoorbeeld overal op. Het is makkelijker om je aan een paar regels te houden. Het is ook makkelijker om elkaar daarop aan te spreken. Zo van: ‘Dit hadden we toch met elkaar afgesproken? Waarom doe jij het nu anders?’ Op ons Kennisplein vind je ook een handige poster die je kunt gebruiken. Deze gaat over kledingregels en persoonlijke hygiëne.
Bij afspraken over basisregels maak je ook een overzicht van de risico’s op besmetting of uitbraken. En wat mogelijke gevolgen zijn. Vervolgens bespreek je welke risico’s acceptabel zijn. De afspraken hierover leg je vast. Het is belangrijk om hierover te praten, omdat je een afweging maakt over de veiligheid en kwaliteit van leven van mensen met een beperking. Voor veel organisaties die met verschillende doelgroepen werken, betekent dit maatwerk. Tijdens corona bijvoorbeeld moest je mondkapjes dragen. Dat gaf soms veel stress bij sommige cliënten. Dan kijk je hoe het zo veilig mogelijk op een andere manier kan.
4. Zorg voor een commissie of werkgroep die stuurt
Je hebt een bestuur nodig die infectiepreventie op de agenda zet en stuurt op de afspraken die je met elkaar maakt. Dat gaat over een visie op ‘hoe we hier werken’. Een commissie of werkgroep infectiepreventie met aandachtsvelders of aandachtsfunctionarissen helpt om de aandacht en energie bij dit thema te houden. Ook horen zij zo wat er speelt bij medewerkers. Een commissie kan advies vragen aan, en samenwerken met een deskundige infectiepreventie. Lees meer over de rol van de deskundige infectiepreventie in het gele kader.
Bij veel wisselingen van medewerkers kan het handig zijn om aandachtsvelders niet per team, maar centraal te organiseren. Bijvoorbeeld bij het verpleegkundige of medische team. Je hebt mensen nodig die veel van het onderwerp af weten en direct kunnen handelen wanneer dat nodig is.
Wat doet een deskundige infectiepreventie?
Een deskundige infectiepreventie zet zich in voor goede hygiëne en helpt verspreiding van besmettelijke ziekten of infecties te voorkomen. Bijvoorbeeld door:
- organisaties te ondersteunen bij het maken van protocollen
- organisaties te adviseren over infectiepreventie in een woonsituatie of verblijfsituatie
- infectiepreventiebeleid te ontwikkelen, implementeren en evalueren
- trainingen te verzorgen
- uitvoeren van audits die inzicht geven in wat goed gaat en wat beter kan (de audits geven ook inzicht of een organisatie aan het toetsingskader van de IGJ voldoet)