Handhygiëne toepassen op de juiste momenten
Laatst bijgewerkt op: 09-01-2025
Het is soms lastig om op de juiste momenten je handen te reinigen. Je bent druk, moet bij de cliënt blijven of de telefoon gaat. De tips van onderzoeker Gwen Teesing van de GGD Rotterdam-Rijnmond en het Erasmus UMC kunnen je helpen.
Bij handhygiëne gaat het niet alleen om de juiste manier, maar ook om het juiste moment. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft momenten benoemd waarop je handhygiëne moet toepassen, namelijk:
- Voordat een cliënt wordt aangeraakt.
- Voordat er wordt schoongemaakt of er begonnen wordt aan een medische procedure.
- Na contact met lichaamsmaterialen en vloeistoffen.
- Na fysiek contact met de cliënt.
- Na fysiek contact met de omgeving van de cliënt.
In de praktijk zijn deze momenten lastig te onthouden. Daarom is er een ezelsbruggetje:
Kamer in
Je voert handhygiëne uit óp de kamer van de cliënt wanneer je de kamerdeur achter je dicht hebt gedaan en voor je de cliënt fysiek gaat helpen. Bijvoorbeeld met douchen of naar het toilet gaan. Vaak denk je dat je dan nog schone handen hebt. Als je even terugdenkt, heb je vast al veel aangeraakt.
Kamer uit
Wanneer je de cliënt fysiek hebt geholpen of iets in de kamer hebt aangeraakt, voer je handhygiëne uit. Je doet dit vóórdat je de kamerdeur opendoet om te gaan. Ook wanneer je iets bent vergeten en nog even snel wilt pakken. Wanneer je al handschoenen aan hebt doe je deze uit op de kamer en daarna voer je handhygiëne uit.
Voor schone handelingen
Er zijn twee soorten schone handelingen:
- Klaarmaken van eten
- Als je een handeling moet uitvoeren waarbij je de huid- of slijm barrière doorbreekt, zoals wondzorg of katheterzorg.
Vóór deze schone handelingen voer je handhygiëne uit.
Na vies
'Na vies' is bijvoorbeeld wanneer je met lichaamsvocht werkt, van jezelf of van de bewoner. Denk aan snot, bloed, urine, ontlasting of braaksel. Waarschijnlijk is deze zo logisch dat je dit al doet! Na fysiek contact met de cliënt voor algemene dagelijkse handelingen, het aanraken van een katheterzak of het verschonen van beddengoed voer je handhygiëne uit. Ook als je handschoenen hebt gedragen voer je daarna handhygiëne uit. Het kan ook zo zijn dat je vieze handen hebt na het bereiden van eten. Of dat je plakkerige handen hebt na het eten van een boterham met jam. Was daarna goed je handen.
Voelt het nog als een extra taak?
Denk samen na over op welke momenten het risico op besmetting het grootst is. Handen wassen na het opruimen van incontinentiemateriaal is bijvoorbeeld belangrijker dan na het smeren van een boterham. Heeft iemand direct contact met de cliënt? Dan is er een groter risico op besmetting. Bij alleen coachende gesprekken is het risico op besmetting minder groot, omdat er geen direct contact is.
Hoe zit het met handschoenen?
Bij sommige handelingen, zoals wondzorg en katheterzorg, is het belangrijk om handschoenen te dragen. Was of desinfecteer dan ook de handen voor én na het aan- of uittrekken van de handschoenen. Ook als je je handschoenen op de juiste manier uittrekt is er kans dat micro-organismen op je handen terechtkomen. Ga naar het artikel over slim en duurzaam gebruik van handschoenen.
Doe mee aan ‘Samen scherp op schoon werk’
Wil je aan de slag met het verbeteren van hygiënisch werken en het voorkomen van infecties? Het programma ‘Samen scherp op schoon werk’ ondersteunt jouw organisatie daar graag bij. Samen werken we toe naar een kleine of grote verbetering. Heb je interesse? Lees meer over het programma en meld je aan.