FAQ Wils(on)bekwaamheid en Vertegenwoordiging
Gepubliceerd op: 05-08-2021
Laatst bijgewerkt op: 15-02-2024
Wat zijn de veelgestelde vragen als het gaat om de toestand waarin een persoon zijn of haar wil niet zelf kan bepalen? Wat is de rol van de mentor of andere vertegenwoordiger? Bekijk hieronder een overzicht van veelgestelde vragen. Soms zijn meerdere vragen bij elkaar geplaatst voor een zo goed mogelijk overzicht.
Wils(on)bekaamheid en vertegenwoordiging
Wanneer is er sprake van wilsbekwaamheid/onbekwaamheid?
Wilsbekwaamheid heeft te maken met het kunnen beslissen over je eigen zorgverlening en gezondheid. Is iemand in staat om daar zelf over te beslissen? Zijn eigen belangen daarin te behartigen? Een patiënt/cliënt moet op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) altijd eerst toestemming geven of hij een behandeling door een hulpverlener wil ondergaan.
In principe is iedereen wilsbekwaam, behalve als een hulpverlener heeft vastgesteld dat iemand voor een bepaalde beslissing wilsonbekwaam is. Dit houdt in dat iemand informatie over zijn zorg en/of behandeling niet kan begrijpen of kan afwegen, niet begrijpt wat de gevolgen van zijn besluit zijn en/of niet in staat is om een besluit te nemen. Met andere woorden: diegene kan geen weloverwogen beslissing nemen.
Is een cliënt op alle aspecten van zijn zorgverlening wilsonbekwaam?
Nee, wilsonbekwaamheid moet namelijk per situatie worden beoordeeld door een hulpverlener. Per situatie in een behandelingstraject moet worden gekeken of de cliënt over het desbetreffende onderwerp wel of geen beslissing kan nemen. Hierbij moet worden meegewogen hoe ingrijpend de beoogde zorg of behandeling is. Voor lichtere behandelingen zal een cliënt niet snel wilsonbekwaam worden verklaard. Dit geldt ook als een cliënt een vertegenwoordiger heeft, dan nog moet gekeken worden op de cliënt zelf wel of geen beslissing kan nemen.
Wie mag de belangen van een cliënt behartigen als deze wilsonbekwaam is? Wie kan vertegenwoordiger zijn?
Bij meerderjarige cliënten vanaf 18 jaar:
- de schriftelijke gemachtigde, al dan niet bij de notaris vastgelegd
- de (door de kantonrechter benoemde) curator, mentor of bewindvoerder.
Dit is een persoon die de cliënt toen hij nog wilsbekwaam was, gemachtigd heeft om in geval van wilsonbekwaamheid namens hem op te treden.
- echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt;
- ouder, meerderjarig kind, meerderjarige broer of zus van de cliënt.
Neven, nichten, aangetrouwde familie en andere naasten kunnen pas als rechtsgeldig vertegenwoordiger optreden als zij hiertoe persoonlijk gemachtigd zijn door de cliënt of als vertegenwoordiger benoemd zijn door de rechter (= curator, mentor of bewindvoerder).
Bij minderjarige cliënten tot 12 jaar:
- ouders of voogd.
Bij minderjarige cliënten tussen 12 en 16 jaar: ouders of voogd en cliënt samen mits deze jongere wilsbekwaam is. Ouders of voogd voor die keuzes waarvoor de jongere wilsonbekwaam is.
Bij minderjarige wilsonbekwame cliënten tussen 16-18 jaar: ouders of voogd. NB. De wilsbekwame cliënt van 16 jaar en ouder neemt zijn eigen beslissingen.
Wat is een curator, mentor of bewindvoerder? Wat doen deze personen voor een cliënt in de gehandicaptenzorg?
Curator
Een curator neemt beslissingen over geld en goederen (financiële zaken) voor een meerderjarig persoon als deze persoon dat zelf niet meer kan. Ook neemt de curator beslissingen over de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van deze persoon voor die keuzes waarvoor de cliënt wilsonbekwaam is. Ondercuratelestelling is de zwaarste vorm van bescherming. Iemand die onder curatele is gesteld, verliest zijn handelingsbekwaamheid en mag dus niet meer zelfstandig rechtshandelingen verrichten.
Mentor
De mentor neemt beslissingen over de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van een meerderjarig persoon voor die keuzes waarvoor de cliënt wilsonbekwaam is. Dit zijn beslissingen op het persoonlijk vlak. De mentor heeft de plicht om de betrokkene zoveel mogelijk zelf te laten beslissen. En om een zelfstandig optreden van deze persoon te bevorderen.
Bewindvoerder
Deze neemt beslissingen over geld en goederen van een meerderjarig persoon.
Wat doet een vertegenwoordiger voor een cliënt in de zorg?
Als een persoon “niet meer in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen”, zo zegt de wet, dan moet een ander dan de patiënt/cliënt deze belangen behartigen oftewel vertegenwoordigen. Een vertegenwoordiger moet aan de hulpverlener kunnen overdragen welke beslissing de cliënt zelf in een bepaalde situatie zou hebben genomen. Het betreft dus slechts de situaties waarin de cliënt hiertoe zelf niet in staat is. De vertegenwoordiger zal zich altijd moeten realiseren dat het gaat om de (veronderstelde) mening van de cliënt, ook wanneer deze anders is dan die van de vertegenwoordiger zelf.
Stel de cliënt kan zelf geen vertegenwoordiger kiezen, wie kiest deze dan; de hulpverlener of de familie?
Voor de zorg- en dienstverlening’ plaatsvindt en bij vastgestelde wilsonbekwaamheid moet de hulpverlener eerst controleren of er een door de rechter benoemde curator of mentor is. Is dit niet het geval dan gaat de hulpverlener na of de patiënt/cliënt via een schriftelijke machtiging een persoon heeft aangewezen zijn zorgbelangen te behartigen. Als deze er ook niet is wordt een verzoek om vertegenwoordigerschap door de hulpverlener voorgelegd aan de familie, maar het is de hulpverlener die uiteindelijk beslist wie de vertegenwoordiger wordt. De hulpverlener maakt de inschatting of iemand geschikt wordt geacht voor het vervullen van deze rol. Hij let hoofdzakelijk op de relatie die het familielid met de patiënt heeft. Gaat deze persoon de wil van de cliënt tot uitdrukking brengen als zou het de wil van hem of haar zelf zijn?
Een voorlichtend gesprek tussen hulpverlener, familie en cliënt (indien mogelijk) voorafgaand aan de behandeling is dan erg belangrijk. De hulpverlener legt uit wat het met zich meebrengt om vertegenwoordiger te zijn; dat het niet kan worden beschouwd als een lichtvaardige taak. Op grond daarvan kan de familie in gezamenlijkheid met de hulpverlener bespreken wie het meest geschikt is voor deze taak. De uiteindelijke keuze ligt, zoals eerder gezegd, bij de hulpverlener.
Meerdere familieleden willen vertegenwoordiger zijn, wat nu?
Nu kan het voorkomen dat binnen een familie de onderlinge verhoudingen zijn verstoord en dat als gevolg daarvan meerdere personen zich aanbieden om vertegenwoordiger te worden en het oneens zijn over de belangen en de wil van de patiënt. De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) is duidelijk en bepaalt dat de hulpverlener zijn verplichtingen moet nakomen naar één persoon toe; er kan dus maar één vertegenwoordiger zijn (alhoewel rechters soms twee mentoren benoemen, maar dit wordt hier buiten beschouwing gelaten). Zolang de gekozen vertegenwoordiger handelt in de belangen van de patiënt is het voor de hulpverlener niet relevant dat er onenigheid in een familie bestaat. Dit betekent echter niet dat de hulpverlener geen acht hoeft te slaan op de visie van andere familieleden met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Uit de wetsgeschiedenis van de Wgbo blijkt dat hij bij zijn meningsvorming open moet blijven staan voor deze uitingen. De hulpverlener kan er dan wel op aandringen dat een familielid via een machtiging of mentorschap de vertegenwoordiger wordt.
Als er geen mentor of curator is, mag een meerderjarige cliënt dan zelf beslissen? Wanneer doet een andere vertegenwoordiger dit?
In beginsel oefent een meerderjarige cliënt zelf al zijn rechten uit met of zonder vertegenwoordiger. Indien een cliënt wilsonbekwaam is kan iemand anders optreden als vertegenwoordiger. Als door de rechter geen mentor of curator is benoemd kunnen de belangen van de betrokkene worden behartigd door de schriftelijk gemachtigde. De wilsonbekwame cliënt moet deze dan wel gemachtigd hebben om hem/haar te vertegenwoordigen toen cliënt nog wilsbekwaam was. Als er geen schriftelijk gemachtigde is, treedt de echtgenoot, geregistreerd partner of levensgezel namens deze cliënt op. Indien deze er ook niet zijn, kunnen ouder(s), kind(eren), broer of zus optreden als vertegenwoordiger. Als deze ook ontbreken kan de arts bepalen wie hij als vertegenwoordiger aanwijst. Het gaat hierbij wel om een situatie waarin de cliënt wilsonbekwaam is.
Wat als een curator, mentor of andere vertegenwoordiger geen toestemming geeft voor noodzakelijke medische behandelingen? Wat gebeurt er dan?
De vertegenwoordiger heeft niets te zeggen als de cliënt wilsbekwaam is voor de keuze voor de behandeling.
Als de cliënt wilsonbekwaam is mag een behandeling waarvoor de vertegenwoordiger geen toestemming geeft alleen worden uitgevoerd, als hiermee ernstig nadeel voor de cliënt wordt voorkomen. Dit moet de hulpverlener beoordelen.
In de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) staat dat hulpverleners de zorg van een goed hulpverlener dienen na te streven. Zij verlenen de zorg van een goed hulpverlener als ze dingen doen die in overeenstemming zijn met de verantwoordelijkheid die ze hebben. Die verantwoordelijkheid komt voort uit de professionele standaard (zorgplicht). Daarbij moeten ze altijd in het belang van de cliënt handelen.
Een hulpverlener kan de beslissing van een vertegenwoordiger dus naast zich neerleggen, als hij door deze wel beslissing op te volgen, niet zou handelen als een goed hulpverlener.
Curator, mentor of andere vertegenwoordiger geeft geen toestemming voor uitwisseling van gegevens met een externe behandelaar, wat nu?
In principe mag de hulpverlener dan niets verstrekken, behalve als er omstandigheden zijn die met zich meebrengen dat het doorbreken van het medisch beroepsgeheim echt noodzakelijk is om een belang te dienen dat zwaarder weegt dan het belang van de cliënt. De hulpverlener kan dan een beroep doen op overmacht op basis van conflict van plichten (over conflict van plichten lees je meer in een andere veelgestelde vraag verderop).
Moet ik alles aan een mentor of curator vertellen?
Informatie die te maken heeft met de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de cliënt zal door de hulpverlener in principe met de mentor, curator of andere vertegenwoordiger gedeeld moeten worden. Deze personen zijn dan het aanspreekpunt. In het kader van goed hulpverlenerschap kan informatie aan de vertegenwoordiger worden onthouden. Maar alleen bij hoge uitzondering en goed onderbouwd.
- Informatie die geen betrekking heeft op verzorging, verpleging, behandeling, begeleiding hoeft niet gedeeld te worden.
- Daarnaast hoeft de hulpverlener geen informatie met de vertegenwoordiger te delen als daarmee de persoonlijke levenssfeer van een ander worden geschaad.
Er is een verschil van mening tussen een vertegenwoordiger en hulpverlener over de behandeling van een cliënt.
Bij een verschil van mening tussen de hulpverlener en de vertegenwoordiger zal steeds geprobeerd moeten worden door overleg tot overeenstemming te komen. Lukt dit niet, dan wordt aangeraden om de kwestie met leidinggevende te bespreken. De hulpverlener mag de beslissing van de vertegenwoordiger over een behandeling naast zich neerleggen als deze niet bijdraagt aan het zijn van een goed hulpverlener. De wet staat dit toe, maar het gaat hier om hier een uitzondering!
Samenvattend: de hulpverlener kan besluiten een beslissing te nemen waar de vertegenwoordiger het niet mee eens is als:
- het nemen van de beslissing de enige manier is om te voldoen aan de wettelijke plicht van het zijn van een goed hulpverlener;
- de vertegenwoordiger zich niet gedraagt als een goed vertegenwoordiger en daarmee het belang van de cliënt schaadt.
De mentor (of andere vertegenwoordiger) handelt niet als een goed vertegenwoordiger. Wat kan ik doen?
Het zijn van een goed vertegenwoordiger in de zorg is een plicht neergelegd in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo). Dit brengt met zich mee dat de vertegenwoordiger de cliënt zoveel mogelijk moet blijven betrekken bij het nemen van beslissingen. Mocht een hulpverlener gaan twijfelen aan de belangenbehartiging van de cliënt door de vertegenwoordiger dan moet deze hierop actie ondernemen. Dit brengt het principe van goed hulpverlenerschap met zich mee. De hulpverlener zal moeten letten op de rol van de vertegenwoordiger en op tijd zaken bespreken.
Ten aanzien van een mentor of curator kan een eventueel een klacht worden ingediend bij de rechtbank (het kantongerecht). Meer informatie hierover staat op www.rechtspraak.nl.
Mag een curator financiële uitgaven van een cliënt zomaar tegenhouden?
De curator mag financiële beslissingen nemen. De bewindvoerder mag dat ook. De mentor niet, deze mag enkel beslissen over zorginhoudelijke zaken. Maar bij het nemen van deze beslissing moet de curator, bewindvoerder altijd in het belang van de cliënt handelen. Een beslissing van de curator, bewindvoerder mag het belang van de cliënt niet schaden en moet zoveel als mogelijk liggen in het verlengde van de wensen van de cliënt.
Onze broer heeft een verstandelijke beperking en heeft een testament opgemaakt. Kunnen wij de inhoud van het testament bekijken?
Of de broer wel of geen testament op kan maken is afhankelijk van de vraag of hij wilsbekwaam of wilsonbekwaam is: kan hij wel of niet zelfstandig beslissingen nemen? Het is aan de notaris om hier alert op te zijn. Indien een testament wordt opgemaakt door een wilsonbekwaam persoon, betekent dit dat het testament nietig is (en dus niet geldig is). Indien de notaris twijfelt of degene die een testament op wil stellen wilsbekwaam is, kan er een onafhankelijk arts worden ingeschakeld om dit te toetsen.
In het Centraal Testamentenregister (CTR) wordt door notarissen geregistreerd wie een testament heeft opgemaakt, wanneer dat is gedaan en bij welke notaris het testament is opgemaakt. Bij het CTR kan een aanvraag worden gedaan of een overleden persoon een testament heeft opgesteld, de inhoud van dit testament is bij het CTR niet bekend. Vervolgens zal bij de notaris een afspraak gemaakt moeten worden om informatie te krijgen over de inhoud van het testament. Deze zal alleen informatie verstrekken aan direct belanghebbenden. De familie kan dus niet het testament zelf opvragen en zal de broer zelf moeten vragen wat er in het testament staat.
Mag een curator (of andere vertegenwoordiger) een relatie verbieden?
Een curator, mentor of andere vertegenwoordiger moet bij het vervullen van zijn taak handelen in het belang van de cliënt. Alleen als de cliënt voor die keuze wilsonbekwaam is en de relatie is schadelijk voor de cliënt, kan de curator de relatie verbieden. Als een relatie of vriendschap een cliënt goed doet (het schaadt de cliënt niet), mag een vertegenwoordiger deze niet zomaar verbieden. De hulpverlener kan vanwege deze reden anders besluiten en de relatie wel toestaan.
Mag een mentor (of een andere vertegenwoordiger) bepalen of een cliënt een hobby met bepaalde risico's (bijvoorbeeld een vechtsport) wel of niet mag uitoefenen?
Niet als de cliënt wilsbekwaam is voor die keuze. Dan beslist de cliënt zelf, want risico lopen mag.
Een mentor gaat in principe over onderwerpen die betrekking hebben op verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de ter zake wilsonbekwame cliënt. Niet direct over het hebben van een hobby met eventuele risico’s. Behalve als er een relatie is met de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de cliënt. De mentor kan wel raad geven aan de cliënt en hem uitleggen wat de risico’s kunnen zijn.
Mag ik (begeleider) gehoor geven aan het verzoek van een cliënt om bepaalde informatie niet met zijn mentor te delen? Bijvoorbeeld omdat dit te maken heeft met zijn seksualiteit (ouders zijn mentor)?
Ja, dat kan als de informatie waarvan de cliënt niet wil dat het met zijn mentor gedeeld wordt niet van belang is voor zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding en het voor de cliënt niet nadelig is dat deze informatie aan de mentor onthouden wordt.
De cliënt wil niet meer dat zijn moeder mentor is. Wat nu?
Het is eerst van belang om te achterhalen wat de reden is dat de cliënt niet wil dat zijn moeder mentor is. Misschien is er iets voorgevallen wat door middel van een gesprek opgelost kan worden. Het is uiteindelijk mogelijk om een verzoekschrift in te dienen bij de kantonrechter voor het wijzigen van de mentor. In dit verzoekschrift moet:
- de naam, adres en woon- of vestigingsplaats van zowel de huidige mentor als de nieuwe, gewenste mentor zijn opgenomen;
- de naam, adres en woon- of vestigingsplaats van de eventuele belanghebbende(n) zijn opgenomen;
- het verzoek worden uitgelegd en de gronden voor de wijziging.
Welke bevoegdheden heeft een jeugdbeschermer?
Bekijk het dossier jeugdbescherming (wie doet wat?)
Kan een zorginstelling een aanvraag doen tot mentorschap, curatele of onderbewindstelling indienen?
Ja, dat kan. Maar eerst wordt de familie (als deze er is) verzocht om een vertegenwoordiger aan te wijzen vanuit hun eigen kring. Als dit niet lukt dan moet de familie worden geadviseerd om via de kantonrechter een curator of mentor te laten benoemen. Bij de familie ligt dus in eerste instantie de verantwoordelijkheid om een dergelijke procedure te starten. Als de familie geen actie onderneemt (of er is geen familie) dan zal de zorginstelling hiertoe overgaan. Het is van belang om in de aanvraag bij de kantonrechter duidelijk te omschrijven waarom de familie niet tot overeenstemming kon komen en waarom een vertegenwoordiger noodzakelijk is.
Familie vraagt om een verklaring dat cliënt wilsonbekwaam is, mag dat?
Nee, wilsonbekwaamheid ter zake wordt vastgesteld door een arts. Op verzoek van een rechter die oordeelt over het instellen van vertegenwoordigerschap of op verzoek van de familie kan om een medische verklaring worden gevraagd die wordt gebruikt bij het bepalen of er sprake is van wilsonbekwaamheid bij cliënt.
Een dergelijke verklaring kan volgens richtlijnen van Artsenfederatie KNMG alleen gegeven worden door een onafhankelijke arts die deskundig is op het gebied van het beoordelen van de wilsbekwaamheid. Dit wordt niet gedaan door de behandelend arts. Het is wel mogelijk dat de behandelend arts feitelijke medische informatie uit het dossier deelt. Hiervoor moet de cliënt wel toestemming geven.
Er bestaat een vermoeden dat een bewindvoerder geld voor eigen doeleinden gebruikt. Hoe moet ik hierin handelen?
Als er vermoedens zijn dat de bewindvoerder geld voor eigen doeleinden gebruikt kan een brief worden geschreven aan de kantonrechter met daarin uitleg over wat de klachten zijn. De kantonrechter gaat beoordelen of deze klachten gegrond zijn. Als hulpverlener kun je uitgenodigd voor een zitting.
Daarnaast kan een verzoek worden ingediend voor wijziging of beëindiging van het bewind. Ook dit loopt via de kantonrechter. Ook de zorginstelling waarvan de cliënt verzorging, begeleiding of ondersteuning ontvangt kan een dergelijk verzoek indienen bij de kantonrechter.
Bewindvoerder geeft geen toestemming voor aanschaf van tv/kleding/bed. Wat nu?
Een bewindvoerder behartigt iemands financiële belangen. De hoofdtaak van een bewindvoerder is het beheren van alles wat onder bewind is gesteld. Daarnaast moet hij hier de administratie over voeren. Ook moet de bewindvoerder zorgdragen voor de financiële huishouding van de cliënt, zoals bijvoorbeeld het doen van belastingaangifte of het aanvragen van een persoonsgebonden budget. De bewindvoerder heeft als taak dat de inkomsten van de cliënt in eerste plaats gebruikt worden voor het levensonderhoud.
Kortom: de bewindvoerder kan inderdaad weigeren toestemming te verlenen voor de aanschaf van goederen als de bewindvoerder vindt dat dit de financiële huishouding van de cliënt schaadt. Maar dient de wensen van de cliënt wel zoveel mogelijk mee te nemen in de besluitvoering!
Indien de bewindvoerder geen toestemming geeft voor een bepaalde handeling kan een schriftelijk verzoek worden gericht aan de kantonrechter om deze aan de cliënt vervangende toestemming te geven.
Mentor/curator geeft geen toestemming/medewerking om naar meer passende woonplek te zoeken. Wat nu?
Als er een mentor, curator is aangesteld, mag de wilsonbekwame cliënt in principe zelf geen beslissingen nemen van op het gebied van verpleging, behandeling, verzorging en begeleiding. De wilsbekwame cliënt mag dat wel.
Indien de cliënt naar een woonplek zoekt waar hij een van deze aspecten zal verkrijgen en de cliënt op dat gebied niet wilsbekwaam kan worden geacht, zal de mentor, curator de beslissing mogen nemen.
Wat is ouderlijk gezag?
Ouderlijk gezag is de wettelijke plicht en het wettelijk recht van de ouder om zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding worden ook verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid.
Met wie van de gescheiden ouders moeten wij nu eigenlijk overleggen?
De hoofdregel is dat ouders na een echtscheiding beiden het gezag houden over het kind. Dat betekent dat beide ouders beslissingsbevoegd zijn en zij zullen in beginsel dan ook allebei toestemming moeten geven voor een behandeling. In dat geval zal dan ook met beide ouders overlegd moeten worden.
Als één van beide ouders naar een spreekuur komt, mag de behandelaar ervan uitgaan dat deze ouder ook namens de andere gezagdragende ouder komt (dus ook in het geval van echtscheiding). Ouders met gezamenlijk gezag moeten namelijk met elkaar overleggen, ook in geval van echtscheiding. Indien de behandelaar aanwijzingen heeft dat de niet aanwezige ouder een andere mening heeft, zal de niet aanwezige ouder expliciet om toestemming gevraagd moeten worden.
Mocht het zo zijn dat één van beide gezagdragende ouders een behandeling weigert dan is het niet zo dat de behandeling niet kan plaatsvinden. Het belang van het kind staat voorop. De arts heeft de ruimte om een kind in zo'n geval toch te behandelen als dit in het belang van het kind is.
Mag een hulpverlener informatie over een cliënt (kind) verstrekken aan een ouder zonder gezag?
Alleen als een rechter (na een echtscheiding of vanwege een andere reden) het gezag aan één ouder heeft toegewezen dan heeft dit gevolgen voor de rechten en bevoegdheden voor de ouder zonder gezag ten opzichte van een hulpverlener. Anders hebben beide ouders nog steeds het gezag, waarbij de wilsbekwame cliënt ook nog steeds toestemming moet geven.
Deze ouder zonder gezag heeft nog altijd recht op informatie over de kinderen, maar met een beperktere strekking en omvang dan de ouder met gezag. Dit recht geldt voor derden die beroepsmatig over die informatie beschikken, zoals leerkrachten, maatschappelijk werkers en artsen. De ouder zonder gezag moet zich met die informatie een algemeen beeld kunnen vormen over de staat van opvoeding en gezondheid van de kinderen. Krijgt een hulpverlener een verzoek om informatie van een ouder zonder gezag, dan hoeft hij voor het verstrekken daarvan geen toestemming te vragen aan de ouder met gezag. Dit recht op informatie is geen inzagerecht in het dossier.
Hoe kan ik nagaan welke ouder het gezag toegewezen heeft gekregen door een rechter?
Als daartoe geen aanleiding bestaat, hoeft de arts/hulpverlener niet te gaan wie na de echtscheiding het gezag over de minderjarige kinderen heeft gekregen. Gezamenlijk gezag na echtscheiding is de hoofdregel. Bestaat er twijfel bij de hulpverlener, dan is het wél raadzaam na te gaan wie het gezag heeft. Hiervoor kan het Centraal Gezagsregister worden geraadpleegd. Dit register bevindt zich bij alle rechtbanken en is openbaar. Iedereen heeft het recht dit register in te zien en daarvan een uittreksel te vragen. Verder is de aanbeveling in het dossier van het kind een aantekening te maken van de gezagsverhoudingen. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de ouders niet gescheiden zijn, maar dat zij toch niet meer het ouderlijk gezag hebben over het minderjarige kind.
Heeft een minderjarige cliënt eigenlijk recht op privacy over een behandeling ten opzichte van zijn ouders? En hoe moeten deze dan zijn belangen behartigen?
a. Beslissen over behandeling/zorgverlening
Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) worden jongeren vanaf 16 jaar als meerderjarig gezien. Het hangt af van de leeftijd van de cliënt wie er door de arts geïnformeerd moet worden en wie om toestemming moet worden gevraagd voor een medische behandeling.
Tot de leeftijd van 12 jaar is toestemming van de ouders vereist. Het kind hoeft geen toestemming te geven maar heeft wel het recht op informatie die is afgestemd op wat het kind kan begrijpen.
In de leeftijd van 12 tot 16 jaar is toestemming van de ouders en ook van de jongere zelf vereist. Hiervan mag worden afgeweken, in die zin dat alleen een toestemming van de jongere vereist is:
- als de verrichting nodig is om ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen
- en de minderjarige ook na weigering van toestemming van de ouders de verrichting weloverwogen blijft wensen. Mits deze jongere wilsbekwaam is voor deze keuze.
Goed hulpverlenerschap kan in zo’n geval met zich meebrengen dat de ouders niet geïnformeerd worden. Als de ouders niet geïnformeerd worden en er sprake is van een zeer ingrijpende ingreep, bijvoorbeeld abortus, is het van belang dat de minderjarige tot een vrijwillig en weloverwogen oordeel gekomen is. Daarnaast moet de arts zorgen voor begeleiding en nazorg waarborgen.
b. Inzage in dossier van minderjarige
Jongeren kunnen op grond van de Wgbo vanaf 16 jaar zelfstandig beslissen en hebben een zelfstandig recht op informatie. Dat houdt in dat ze mogen beslissen of de ouders inzage mogen hebben in het dossier. Indien sprake is van wilsbekwaamheid kan een jongere zelfstandig beslissingen maken over behandelingen en inzage in het dossier en heeft de jongere dus veel privacy ten opzichte van de ouders. In de leeftijd van 12 tot 16 jaar hangt dit van het geval af, nu in principe dubbele toestemming vereist is, maar in uitzonderingsgevallen kunnen de ouders hierbij buiten beschouwing worden gelaten.
Wie kan er vertegenwoordiger zijn?
Bij een meerderjarige cliënt (vanaf 16 jaar) is vertegenwoordiging mogelijk:
- door een persoon die door de rechter is benoemd als curator of mentor of
- door een persoon die de cliënt schriftelijk heeft gemachtigd om zijn belangen te laten behartigen.
- door de echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel, ouder, kind, broer of zus.
Bij een minderjarige cliënt vindt tot 12 jaar vertegenwoordiging plaats door de ouders of voogd(en) en vanaf 12 jaar tot 16 jaar: de ouders of voogd(en) en cliënt samen.
Kun je als professional in de zorg mentor worden?
Dit is mogelijk, maar er is wel een uitzondering. Je kunt geen mentor worden van een cliënt in je eigen instelling.
Wist je al dat...
- dat het niet mogelijk is vertegenwoordigerschap mondeling/schriftelijk over te dragen aan een ander familielid? Het is de hulpverlener die in dit geval weer opnieuw kiest;
- dat gedurende de tijd er nog geen vertegenwoordiger is de hulpverlener tijdelijk naar eigen inzicht, op basis van het goed hulpverlenerschap, in het belang van de cliënt kan besluiten?
- het zijn van 1e contactpersoon namens een familie voor de zorginstelling niet automatisch betekent dat deze persoon de vertegenwoordiger van de patiënt is? Dit leidt weleens tot misverstanden in de praktijk.