Het meten van spanning met een polshorloge: Deelstudie 2A

Hoe wordt deelstudie 2A aangepakt? Het EVB+ in beeld onderzoek bestaat uit 3 deelstudies. Deelstudie 1 is inmiddels afgesloten: bekijk de resultaten.

Spanning bij EVB+

Deelstudie 2a onderzoekt spanning bij 15 EVB+ cliënten en hun begeleiders. Uit eerder onderzoek is gebleken dat moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG) bij EVB+ cliënten kan komen door oplopende spanning in de voorgaande periode. In dit onderzoek wordt daarom de spanning in het half uur voor MVG vergeleken met de periodes wanneer er geen MVG plaatsvindt. 

Daarnaast kan de spanning van cliënt en begeleider een negatieve invloed hebben op de zorgrelatie. Ook is het spanningsniveau van de cliënt deels afhankelijk van de spanning van begeleider, en andersom. Daarom wordt ook onderzocht of de spanning van een EVB+ cliënt en zijn of haar begeleider elkaar beïnvloeden, en op welke manier.  

Werkwijze onderzoek naar spanning

De spanning wordt gemeten aan de hand van een polshorloge (de Empatica E4). Zowel de begeleider als de cliënt draagt dit polshorloge 20 sessies van elk minimaal 3 uur. Het is belangrijk dat de cliënt het horloge zonder weerstand omhoudt, daarom wordt voordat het onderzoek start het horloge uitgeprobeerd bij de cliënt. 

Het horloge meet de hartslag, de zweetuitscheiding, de temperatuur en de beweging, omdat deze graadmeters het spanningsniveau het beste weergeven.

Naast de metingen met het horloge, vult de begeleider ook per sessie een aantal vragenlijsten in. Bijvoorbeeld een registratie van de incidenten die plaatsvonden op die dag. Zo kan achteraf deze registratie naast de data van het polshorloge gehouden worden en hebben de onderzoekers een beter beeld bij wat er die dag is gebeurd.

Wil je meer informatie over de gebruikte methoden in deelstudie 2A? Ga naar de protocolstudie.