Naar hoofdinhoud Naar footer

9 tips over online ervaringsleren

Gepubliceerd op: 12-03-2021

Moniek Gehring is trainer voor ‘Ervaar LVB’ bij MEE Gelderse Poort. Zij vertelt hoe de online training in zijn werk gaat en wat de verschillen zijn met een fysieke training.

‘De training Ervaar LVB bestond al’, zegt Moniek. ‘MEE Samen heeft ook een online variant ontwikkeld. Deelnemers aan de training krijgen een thuiskit toegestuurd, met papieren, codes en materialen voor de ervaringsopdrachten. Daarnaast krijgen ze een uitgebreide instructiemail met daarin de opdracht het pakketje niet te openen. Dat lukt niet altijd, want mensen lezen niet goed, zijn nieuwsgierig en willen alvast duidelijkheid hebben. Daar gaan we meteen op in bij de start van de training. Want mensen met een LVB vinden een uitgebreide instructie ook vaak lastig en zien al gauw informatie over het hoofd. We creëren bewust onduidelijkheid en koppelen het gevoel dat dan ontstaat bij deelnemers aan het gevoel dat mensen met een LVB ook vaak ervaren.’

Koppeling naar de praktijk

‘De opdrachten duren niet lang, zo’n vijftien minuten,’ vervolgt Moniek, ‘waarbij we rekening houden met de spanningsboog van mensen. We weten ook dat een online training iets anders van hen vergt. Na een oefening eindigen we altijd met de vragen: Waar heb je last van? Wat heb je nu nodig? Vervolgens koppelen we dit aan de doelgroep: cliënten met een LVB in de praktijk. Wat hebben zij nodig? Reflectie is heel belangrijk. Bij de nabespreking kom je er achter hoe mensen zich voelen, waar ze last van hebben.’

Verschil met fysieke training

‘Sommige opdrachten zijn ongeveer hetzelfde als in de fysieke training,’ legt Moniek uit. ‘Andere opdrachten zijn echt anders. Deelnemers ervaren eigenlijk hetzelfde als bij de fysieke training. Ik hoor bij de online variant meestal dezelfde reacties en ik denk dat het effect aardig gelijk is. Toch zijn er wel een paar verschillen. De online training is plenair en telt negen à tien deelnemers. Bij de fysieke bijeenkomst gebeurt alles in tweetallen en hebben we meestal achttien deelnemers. We zijn dan met twee trainers.’

Sociaal wenselijk gedrag

‘Omdat bij een online training iedereen veel zichtbaarder is, zie je daar vaak wat meer sociaal wenselijk gedrag’, gaat Moniek verder. ‘Gedrag dat mensen met een LVB ook vaak laten zien. Zelf heb ik het gevoel dat de ervaring online misschien nog iets heftiger is, omdat deelnemers dan echt alleen achter het scherm zitten en worstelen met de opdrachten. In tweetallen kun je nog samen overleggen. Online krijg je de reacties ook veel meer mee, omdat iedereen zichtbaar is. Om die reden is het belangrijk dat iedereen zijn beeld en geluid aan heeft, zodat je de reacties ook echt ziet.’

Online observeren

Moniek vindt het leuk dat ze als trainer haar beeld en geluid kan uitzetten. ‘Dan lijkt het alsof ik even weg ben, maar ik kan toch observeren wat er gebeurt. Ik ben dan voor de deelnemers niet beschikbaar, iets waar mensen met een LVB ook vaak mee te maken hebben als ze hulp nodig hebben. Dat lukt bij een fysieke training niet.’

Rottige opmerkingen

‘Bij de fysieke training maak ik wat meer “rottige” opmerkingen,’ zegt Moniek. ‘Dan loop ik de tweetallen langs en breng ze in verwarring. Online blijf ik wat meer in mijn rol als trainer, omdat ik deelnemers ook moet helpen als ze bijvoorbeeld problemen hebben met de techniek. Bij de fysieke trainingen betrek ik ook ervaringsdeskundigen. Bij de online training vind ik dat lastiger, maar inmiddels zijn er twee ervaringsdeskundigen die deze uitdaging online wel met mij aan willen gaan. Voorwaarde is dat ze enige digitale vaardigheid hebben, want ik kan niet even naast ze gaan zitten om ze te begeleiden.’

Reacties deelnemers

‘Door bewust onduidelijk te zijn, raken deelnemers wat gefrustreerd en krijgen last van faalgevoelens’, legt Moniek uit. ‘Dan zeggen ze: “Ik snap het niet, ben ik nou de enige die het niet snapt?” Dat is precies de ervaring die we hen willen laten doormaken, omdat het is wat mensen met een LVB ook geregeld voelen. Deelnemers hebben wel wat schroom, maar die verdwijnt snel. Na afloop zeggen ze vaak: “Ik zag er heel erg tegenop, maar het vloog voorbij.”

Zelf aan de slag met negen tips

  1. Oefen eerst zelf met online trainingsprogramma’s en word er handig in. Als je de mogelijkheden kent, komen de ideeën vanzelf.
  2. Maak een goed draaiboek en een strak programma.
  3. Houd het doel van de ervaringstraining steeds scherp voor ogen, ook tijdens de training.
  4. Neem goed de tijd voor de training, raffel het niet af. Tweeënhalf uur heb je echt wel nodig.
  5. Denk goed na over het aantal deelnemers. Negen tot tien mensen kun je als trainer alleen aan, maar een tweede trainer erbij is heel fijn om te observeren of te helpen met (technische) online zaken.
  6. Nodig ervaringsdeskundigen uit.
  7. Stuur de trainingspakketjes ruim van tevoren op, zodat ze op tijd aankomen.
  8. Zorg voor een plan B als iemand de post toch niet heeft ontvangen. Zet een mail klaar met alle materialen of geef een observatie-opdracht als een deelnemer niet meer kan meedoen omdat de benodigde instructies dan ontbreken.
  9. Zorg voor reflectie of nabespreking. Waar heb je last van na deze ervaring? Dat is online nóg belangrijker dan fysiek omdat je online minder goed ziet hoe mensen zich voelen en waar ze last van hebben.

Lees ook over technologie en ervaringsleren.

Deel deze pagina via:

Soort

E-learning

Taal

Nederlands