Rapport ervaringen met de coronacrisis
Gepubliceerd op: 16-05-2022
Hoe was de coronacrisis voor mensen met een licht verstandelijke beperking en hun familie en begeleiders? Onderzoekers van de Universiteit voor Humanistiek spraken met hen om te begrijpen waar zij mee te maken kregen.
Hoe was de crisis voor mensen met een licht verstandelijke beperking?
Het onderzoek laat zien dat de crisis veel impact had. Voor bewoners van woongroepen waren er grote veranderingen. Aan het begin van de crisis mochten zij familie en vrienden niet zien. Ook konden ze niet naar dagbesteding. Het was vaak lastig om iedere dag weer te bedenken wat te doen. Veel deelnemers voelden zich eenzaam. Bij deelnemers die zelfstandig wonen, kwam de begeleiding een lange periode niet meer over de vloer. Begeleiders spraken met hen via beeldbellen. Dit voelde minder persoonlijk en het was lastig om via de computer over privédingen te praten.
Sommige deelnemers vonden het moeilijk om te begrijpen wat er precies aan de hand was. Ook vonden sommigen de regels lastig. Zij hadden het gevoel dat niets meer mocht. Anderen hielden zich bezig met hobby’s. Iedereen deed zijn of haar best om bezig te blijven. Zo leerden sommigen bijvoorbeeld om te beeldbellen. Op woongroepen sprak men vaak meer met andere bewoners en begeleiding. Ook maakten sommige bewoners filmpjes om hun ervaringen te delen.
Veel deelnemers vertellen dat ze gehoord willen worden. Zo vertelde iemand dat ze soms het gevoel had dat ze vergeten werd. Zij zegt: “Ik wil ook graag dat mensen weten dat het voor ons net zo zwaar was als voor mensen in de verpleeghuizen. En soms nog wel zwaarder, want sommige mensen met wie ik woon, snappen het helemaal niet.”
Hoe was de crisis voor familieleden?
Voor familie van mensen op woongroepen was de crisis ook moeilijk. Zij moesten kiezen of ze hun familielid in huis wilden nemen toen woningen dichtgingen. Een moeder die hiervoor koos, vertelt dat ze blij was om haar kind thuis te hebben. Tegelijkertijd was het ook intensief om steeds samen te zijn.
Andere familieleden die meededen aan het onderzoek konden hun familielid niet in huis nemen. Zij mochten de eerste maanden van de crisis niet meer op bezoek komen. Zij misten hun familielid en konden minder goed zien hoe het met hem of haar ging. Een moeder zegt dat ze het afstand houden lastig vond: “Ik moest als ouder heel veel loslaten.” Familieleden (video)belden veel. Soms brachten ze kaarten of eten langs. Op die manier wilden ze laten zien dat ze aan bewoners dachten.
Familie voelde zich soms machteloos. Aan het begin van de crisis misten ze soms inspraak. Ze wilden dat er meer gekeken wordt per situatie. Een moeder vertelt: “Ik denk wel dat er meer gekeken moet worden naar de mensen om wie het gaat en hun familie. Dat je het samen probeert te doen. Het gaat ook om vertrouwen. Dat de begeleiding vertrouwt dat wij ook goed de regels volgen.”
Hoe was de crisis voor begeleiders?
Voor begeleiders werd hun werk anders. Zij moesten bewoners vaak herinneren aan de regels. Soms hadden ze het gevoel dat ze voor politieagent moesten spelen. Een begeleider vertelt dat dit moeilijk was: “We willen ervoor zorgen dat iedereen gezond blijft. Maar we willen ook dat bewoners blij zijn. In ons werk kijken we naar wat er kan. Dat was heel lastig tijdens de crisis.”
Begeleiding mocht ook niet meer zomaar dicht in de buurt komen van bewoners. Troost en steun bieden werd hierdoor moeilijker. Een begeleider zegt: “Het is best lastig om te weten wanneer je wel die knuffel mag geven.”
Corona uitleggen was soms ook lastig. De situatie veranderde steeds. De begeleiding wist ook niet alles over het virus. Ze deden hun best om goed voor iedereen te zorgen. De begeleiding vertelde bewoners dat de crisis ook weer voorbij zou gaan. Ze deden samen leuke dingen. Een begeleider vertelt: “Je bent op elkaar aangewezen. Je moet het samen doen.”
Meer informatie:
- Verhalen uit de coronacrisis (pdf te downloaden hieronder)
- Beperkt meedoen (pdf te downloaden hieronder)
- Lees meer over het onderzoek op de website van de UvH
Downloads